Het verleden bestaat voor een klein deel uit feiten, voor een groot deel uit onbetrouwbare herinneringen, vrije gedachten en vage dromen. Zeker is dat het Dalton Lyceum in Amsterdam, waar ik drieënzestig jaar geleden toelatingsexamen deed, een jaar eerder was opgericht en in de Ruysdaelstraat stond. Ik geloof dat ik pas een jaar later ontdekte dat het ook wel het Spinoza
Lyceum genoemd werd. In datzelfde jaar verhuisden we naar de P.L. Takstraat, naar een gebouw met een hardstenen vos op het schoolplein. Ook nu hoorde ik weer veel later dat het Vossius Gymnasium hier in 1926 begonnen was. Waarom ze die vos niet hadden meegenomen naar hun nieuwe gebouw, was mij niet bekend.
Je onthoudt alleen leraren, systemen kun je niet onthouden
De onderwijskundige idealen van het Spinoza zijn ook nooit tot me doorgedrongen. Het was een goede school omdat er (toevallig in de tijd dat ik er leerling was) goede leraren waren. Alle systemen worden bepaald door de leraar, je onthoudt alleen leraren, systemen kun je niet onthouden. Dat we het derde en vierde uur van de ochtend aan onze weektaak mochten werken in het lokaal dat we zelf kozen, was niet onprettig, maar Van Huët (geschiedenis), Holtland (klassieke talen) en juffrouw Van Erp (Nederlands) hadden het in mijn geheugen ook wel gered zonder die eigenaardigheid.
Ik ben de leerling die Mönnich bedoelde in zijn feestrede ter ere van de opening van het definitieve gebouw van het Spinoza Lyceum in 1957.
Prof. Dr. C. W. Mönnich, president van het Curatorium, schrijft: ‘Niet alleen was er de verandering van een oude en welbeproefde vijfjarige H.B.S. in een lyceum: er was bovendien de verandering van methodiek: het lyceum zou een daltonschool zijn. Dat kwam neer op experimenten met de tedere loot. Zulks stelde zeer zware eisen aan het docentencorps. Niet alleen dat de daltonmethode veel meer kracht en tijd van de leerkrachten vraagt dan het oudere onderwijs (de leerlingen beseffen niet altijd hoeveel wel); maar bovendien moesten zij zichzelf als het ware herscholen, hetgeen zij in de praktijk van het onderwijs zelf moesten volbrengen.’
Aan leraren hoef je niet te merken waar hun kennis en inzicht vandaan komen, je moet aan hun systeemloze lippen hangen omdat ze nieuwe en als het kan baanbrekende dingen vertellen. Dat is voor mij Van Huët geweest toen hij onder een werkstuk schreef: Vérité en deça des Pyrénées, erreur au delà.
Vérité en deça des Pyrénées, erreur au delà betekent: Wat aan de ene kant van de Pyreneeën voor waar wordt gehouden, wordt aan de andere kant (van de Pyreneeën) als een vergissing beschouwd. Dit is een uitspraak van Blaise Pascal (wetenschapper, 1623-1662), waarmee een halve waarheid wordt aangeduid: iets wat door een volk of een persoon als een principe of axioma gehanteerd wordt, maar geen aanspraak kan maken op algemene geldigheid.
Research: A. Andriessen
Auteur: A.L.Snijders is schrijver van het zeer korte verhaal, het zkv.
Hij leest zijn zkv´s voor op de radio bij De Avonden en De Ochtend van 4 en publiceert in de VPRO-gids. Als Peter Müller (1937) was hij leerling op het Spinoza Lyceum in Amsterdam. Meer informatie: info@alsnijders.nl en info@afdh.nl.
Beeld: Dick de Haan