Freedom, te vertalen als vrijheid en een van onze kernwaardes. Het is ook een oude kernwaarde, rechtstreeks terug te vinden
Mijn zoon en dochter zitten op daltonscholen, ik ben opgeleid als montessorileerkracht en directeur van een school met vernieuwend gepersonaliseerd
Op 22 januari heeft burgemeester Heijkoop, samen met een bestuurder van de Nederlandse Dalton Vereniging, directie, bestuur en kinderen van
Bij zijn afscheid als rector van Dalton Den Haag schrijft de auteur over zijn historie in het montessori- en daltononderwijs. Hij stelt dat beide vernieuwingsrichtingen nog steeds een ‘prettige’ voorsprong hebben op het reguliere onderwijs als het gaat om het realiseren van pedagogische en didactische uitgangspunten en idealen.
In dit artikel wordt aandacht geschonken aan een conclusie die getrokken is in het onderzoek dat naar het nieuwe visitatiekader is gedaan. Er moet meer aandacht komen voor het eigenaarschap van leraren over de daltonontwikkeling op school. Ze moeten meer meedenken en ook meer opdenken. Hoe dat kan, wordt in dit artikel verkend.
Scholen als Laterna Magica, De Wittering en De Verwondering en Spinoza20first laten zien dat gepersonaliseerd leren mogelijk is. Het onderwijs dat daar vorm krijgt, lijkt verrassend op het onderwijs dat Parkhurst al in 1922 beschrijft in haar boek Education on the Dalton Plan.
In deze inleiding op het tijdschrift wordt de vraag gesteld of we nog wel tijd hebben voor het tot rust komen na periodes van verandering. Of ‘hoppen’ we van innovatie naar innovatie?
In groep 8 van daltonschool De Duykeldam werkte men al met het expliciteren van de schooldoelen. Bij de start van het nieuwe schooljaar heeft men dit uitgebreid door met kinderen het gesprek aan te gaan over de doelen van het jaar.
Onderwijs in traditionele vernieuwingsscholen dient er volgens de lector van het vrijeschoolonderwijs erop gericht te zijn onderwijservaringen te bieden die ertoe bijdragen dat kinderen zich kunnen en willen ontwikkelen tot mensen die vanuit hun eigenheid, hun uniciteit, bijdragen aan de ontwikkeling van een duurzame samenleving, in sociaal en materieel opzicht.
Daltononderwijs dient geborgd te worden. Daarvoor ontwikkelen scholen een daltonboek. Maar is dit daltonboek de norm of ‘slechts’ een van de vormen waarin het daltongehalte van de school geborgd kan worden?
Inleiding bij het themanummer van DaltonVisie over de internationale ontwikkelingen in het daltononderwijs.
In Hoofddorp zijn een daltonschool en freinetschool gefuseerd. Als daltonschool Dik Trom gaan de scholen samen verder. Toch zal het gedachtegoed achter het freinetonderwijs en de wijze waarop dit vorm krijgt in de praktijk, een waardevolle aanvulling en inspiratie blijven voor het daltononderwijs op de school.
Als we over de toekomst van het onderwijs nadenken, hebben we daar visie voor nodig op het instituut ‘school’, een mens- en maatschappijvisie voor nodig en een visie nodig op hoe kinderen leren en zich ontwikkelen en op hoe onderwijs dat leren kan ondersteunen. In dit artikel wordt stilgestaan dat zulke visie hun doorwerking hebben op hoe ontwikkelingen in het taalonderwijs er uit moeten zien.
Hoe uniek zijn de 21ste-eeuwse vaardigheden eigenlijk? Zijn die niet nagenoeg hetzelfde als de vaardigheden die de mensen in de 4de eeuw voor Christus nodig hadden?
Hoewel leraren in het daltononderwijs in de geschiedenis vaak wel vooropliepen in het invoeren van vernieuwingen, lijken sommige daltonscholen tegenwoordig wat bevreesd om vernieuwingen door te voeren.
De oud-voorzitter van de NDV roept op om filosofische vaardigheden te ontwikkelen om daarmee beter in staat te zijn een mens zonder vrees te worden.
De auteur wijst op de zeer matige opkomst tijdens de Algemene Ledenvergadering en roept het bestuur op de leden structureel en vaker te betrekken bij beleidsvorming en de regiocapaciteit beter te benutten.
De auteur verbaast zich over het feit dat veel niet-daltonscholen zo ‘dalton’ aandoen. Dat kan, is zijn conclusie, doordat de uitgangspunten van het daltononderwijs zo flexibel te interpreteren zijn.
Effectiviteit is een kernwaarde van daltononderwijs geworden. Daarbij volgt de NDV het gedachtegoed van Parkhurst, die zei dat daltononderwijs ‘an efficiency measure’ is. Toch is het – naar de ideeën van Gert Biesta – goed, om toch altijd de vraag te blijven stellen: effectief voor wat? Effectief onderwijs is namelijk niet hetzelfde als goed onderwijs.
Na een jaar met veel ontwikkelingen, waarin het team van de Lorentzschool in Hilversum in een ‘daltonflow’ verkeerde, ervaart de school daarna dat het belangrijk is om de experimenteerfase te ontstijgen, afspraken vast te leggen en deze te borgen.
De auteur spreekt zijn verwondering uit over wat wetenschappelijk onderzoek oplevert over de effectiviteit van daltononderwijs. Op cognitief terrein scoort daltononderwijs niet slechter (of beter) (Van der Zee) en het bieden van (veel) vrijheid leidt ook niet tot effectief onderwijs. Vreemd vindt hij het dan, dat tegenwoordig veel scholen aangeven dat ‘de taak niet af hoeft, als de doelen maar worden bereikt’.
De auteur kijkt terug op zijn eerste jaar als directeur op een daltonschool.
De in zwang geraakte term ‘ik-doelen’ lijken nog steeds erg op ‘jij’-doelen, stelt de auteur. Het is nog vooral de leraar die de doelen namelijk bepaalt. Pas als leerlingen doelen zelf bepalen, zou je kunnen spreken van ‘ik’-doelen.
Verslag van een inspecteur die meegelopen heeft als observant met een visitatie van een daltonschool door een visitatiecommissie. De commissie werd gezien als een critical friend, die zorgvuldig, professioneel en collegiaal samenwerkte en die een meerwaarde vormde voor de bezochte school.
De voorzitter van de NDV bespreekt waarom hij trots is op dalton. Hij noemt onder andere borging en reflectie, de visitatie en het komen tot zelfsturende deelteams als belangrijke ontwikkelingen.
Reflectie is een kernwaarde van daltononderwijs. Maar als reflectie een verplichting wordt, zonder dat er een intrinsieke behoefte is om van werkervaringen te leren, dan ontstaat er een reflectieterreur.
De auteur vertelt over zijn werk als coach bij het programma leerKRACHT. Jonge en ervaren leraren bieden elkaar steun tijdens die bijeenkomsten waarbij samen verkend wordt hoe lessen voorbereid en gegeven moeten worden. Het helpt de inspiratie van leraren te verhogen.
Jonge kinderen werken als wetenschappers. Er valt hen iets op, wat leidt tot een hypothese en dat onderzoeken ze vervolgens. Het onderzoekend denken en handelen van peuters en kleuters is puur intuïtief en onbewust. Het is een opdracht voor (dalton)onderwijs om deze intuïtieve en onbewuste manier van onderzoeken expliciet en doelgericht te bevorderen.
Leraren zouden les moeten geven met de kinderrechten 4 en 5 in de hand: kinderen hebben het recht om zich fijn te voelen en om te spelen.
Iedere daltonschool verdient een creatieve directeur met visie, passie en zelfreflectie. Bij de visitatie zou daarom elke directeur dan ook over zijn passie bevraagd moeten worden.
Hoogleraar Gert Biesta gaat in op het gegeven dat in het onderwijs nooit iets in absolute zin wenselijk of onwenselijk is: altijd is er de vraag waarvoor iets wenselijk is. De taak van het onderwijs ligt niet in het volgen van het kind, maar in het kritisch bevragen van het kind.
Wat betekent het om directeur te worden van een nieuw (dalton-)kindcentrum? De auteur beschrijft zijn ervaringen in Kindcentrum De Bongerd in Oirschot.
De auteur stelt de vraag of ‘al dat meten’ dat we doen wel de sleutel biedt voor goed onderwijs en voor de totale ontwikkeling van al onze leerlingen.
Tieners mogen zijn wie ze zijn, wnat ze verkeren in een ontwikkelingsfase waarin ze nog niet zo goed weten hoe het moet. Maar mogen ze dat wel, fouten maken?
Zelfevaluatie van scholen gaat een belangrijke rol spelen in het nieuw te ontwikkelen visitatiekader. Teams worden daardoor meer eigenaar van hun eigen ontwikkeling. Maar lopen we ook hier niet het gevaar van een top-downbenadering?
De auteur maakte de overstap van montessori- naar het daltononderwijs. Het verschil zit hem er misschien in dat montessorionderwijs wat meer oog heeft voor de ontwikkelingsfasen van een individu en dat daltononderwijs wat meer aandacht heeft voor samenwerkingsvormen en organisatiemodellen. Wat beiden anders hebben dan reguliere scholen, is dat kinderen zichzelf mogen zijn, ook als dat pubergedrag met zich meebrengt.
De tijd dat Frank Evenblij op een daltonschool zat, was de gelukkigste uit zijn schooltijd. Er was vertrouwen dat het met examens en tentamens wel goed zou komen, ook al werd niet elke les goed geleerd en er werd gesproken over de dromen die de leerlingen over hun leven hadden.
Als leraren hun leerlingen niet kennen en hun instructie niet afstemmen op leerlingen, past het wel bij dalton als leerlingen instructiestout zijn, instructie-eigenwijs (Instructional Disobedience).
De auteur, daltonopleidster, heeft coördinatoren uitgedaagd een format voor de taak te ontwikkelingen, die gebruikt kan worden om meer differentiatie te bieden. In het artikel wordt het resultaat besproken.
Meer vrijheid en verantwoordelijkheid geven aan kinderen, meer zelfstandigheid en sociale competenties leiden tot ‘flourishing’, het tot bloei komen van mensen. Laten daltonscholen hierbij voorop blijven lopen.
De Vlaamse hoogleraar Vandersteenkiste introduceerde het woord moetivatie. Laten we waken voor te veel moetivatie. En daarom streven naar motivatie en het plezier in het werk, dat gerealiseerd kan worden door de vrijheid van het mogen maken van keuzes.
De turner Epke Zonderland, winnaar van een gouden olympische medaille op de rekstok, vertelt hoe hij op daltonschool Sint Jozef in Lemmer, heeft leren plannen. Daar heeft hij nog steeds profijt van.
Een pleidooi om toch vooral ervoor te zorgen dat we in het daltononderwijs alle kinderen ‘zien’. Het gezien worden is een basisvoorwaarde voor het groeien in ontwikkeling.
Kinderboekenschrijver Jacques Vriens wijst erop dat veel vernieuwers leraren voortdurend wijsmaken dat er weer iets ‘nieuws’ bedacht is. Maar veel daarvan is oude wijn in nieuwe zakken, een pleidooi om toch vooral bij Montessori, Parkhurst, Petersen, Freinet en Steiner te gaan kijken.
Het Nederlandse onderwijs wordt opgeroepen te reageren op de plannen van het Onderwijsplatform 2032. De auteur roept daltonleraren op te reageren.
Het enthousiast brainstormen over nieuwe ontwikkelingen op school levert vaak op dat er lijstjes gemaakt worden, maar als die lijstjes geborgd moeten worden, worden lijstjes al te snel afvinklijstjes die aanzetten tot behoudzucht en controle. Dan is de inspiratie van de oorspronkelijke brainstorm snel verdwenen.
Daltononderwijs betekent niet dat er niet of nauwelijks instructie gegeven moet worden.