Helen Parkhurst vertrouwde op aangeboren talenten en nieuwsgierigheid van kinderen. ‘Zo ontwikkelt, volgens haar, bij de meeste kinderen socialiteit zich op een natuurlijke wijze’ lezen we in de kernwaarden van het daltononderwijs.
Wat is dat nou eigenlijk, die ‘natuurlijke wijze’? Een voorbeeldje: kippen hebben van nature de neiging te pikken in de grond, ook al zitten ze in een hokje met een traliebodem waar niets te pikken valt. Het gedrag komt dus voort uit de omgeving waarin ze geëvolueerd zijn. Om het gedrag en de functionaliteit ervan te begrijpen moet je je dus altijd afvragen uit welke omgeving het komt. Net zoals hondentrainers weten dat honden eigenlijk wolven zijn, geëvolueerd om in een roedel te jagen. Goed, nu eens naar mensen kijken.
In het voorjaar was ik in de hak van Italië. Mooie streek, je loopt er letterlijk in het verleden. Het is een gebied dat bekend staat als vindplaats van zeer oude menselijke overblijfselen. In een klein museum bij een kerkje in Ostuni ligt het skelet van een jonge vrouw. Ze droeg een bijna kek mutsje van schelpen met oker rood gemaakt. Intact in de gevonden houding, haar hand op haar zwangere buik. Een kleine 30.000 jaar oud.
Het is een directe voorouders van ons. Dus geen uitgestorven tak als neanderthalers, maar homo sapiens, die toen al ruim 100.000 jaar bestond en de opmars richting West-Europa waarschijnlijk pas zo’n 50.000 jaar geleden begon was. De jonge vrouw behoort tot dezelfde soort mensen die in de Ardèche in de grot van Chauvet indrukwekkende tekeningen maakte. Als je de tekeningen ziet, voel je dat wie ze tekende minstens net zo ‘slim’ of ‘artistiek’ was als wij.
Wat heeft dit nu met onderwijs en leren te maken? Volgens mij dus echt alles. Veel meer dan het zoveelste bazelrapport over schotten in onderwijs, over Nederlandse leerlingen met motivatieproblemen, over ongelijke kansen, of over gedoe over toetsen: rapporten en discussies die eeuwig ronddraaien en niet verder komen.
Als ik een middeleeuwse kerk zie vraag ik me vaak af hoe mensen zoiets voor elkaar kregen, zonder computers, elektriciteit of wat dan ook. Maar van de jonge vrouw met het rode mutsje is het helemaal interessant om je af te vragen hoe zij het überhaupt voor elkaar kreeg te overleven. Immers hoe zij leefde, vormt 99% van onze evolutionaire geschiedenis en is allesbepalend voor hoe wij nu zijn.
Stelt u zich voor dat u met een groep van honderd mensen terechtkomt in de omstandigheden van 40.000 jaar geleden. U gaat aarzelend naar buiten, waar kom je dan in terecht? Een Europa geteisterd door een ijstijd. Uit de tekeningen in de grot van Chauvet weten we hoe holenleeuwen er uitzagen, verontrustend veel groter dan hun Afrikaanse broertjes van tegenwoordig. Dan had je nog mammoeten, holenbeer en andere roofdieren met enorme slagtanden. Stel u zich het voor: dat loopt plotseling allemaal om je heen en heeft honger. En jij hebt geen stroom, kompas, geweer, metaal, kaarten, schrift, medische wetenschap, tandarts, Goretex, antibiotica, cement, kweekkassen, verband, ja zelfs geen iPhone. Oh ja, er lopen ook nog neanderthalers rond, mensen met ‘enge gezichten’, slim en monsterlijk sterk (twee à drie keer sterker dan homo sapiens). Hoe ga je je in die omgeving redden?
Evolutiepsychologen noemen dit de Environment of Evolutionary Adaptiveness. In de lange periode waarin we ons ontwikkelden tot wat we nu zijn, waren vindingrijkheid, creativiteit, leergierigheid, samenwerking en vernuft de kernvaardigheden. Die hebben we dus van nature. Allemaal. In een enorme hoeveelheid. Klaar om te gebruiken. Anders hadden we het nooit overleefd. Zo simpel is het. En als leerlingen dat niet lijken te hebben, is er iets verpest. Vaak door onderwijs. Als u nu nog eens een gewichtig rapport leest over iets ‘nieuws’, zoals ‘21st century skills’ met z’n ‘nieuwe vaardigheden’, doe dan de ogen eens dicht en denk aan de jonge vrouw met rode schelpenmutsje.
Auteur en Beeld: Rob Martens is hoogleraar bij het Welten-instituut, onderzoekscentrum voor leren, doceren en technologie van de Open Universiteit in Heerlen