Ik zit in de trein. Mijn oog wordt getrokken naar een foto in de krant. Ik zie vijf jongetjes, lagere schoolkinderen, in camouflagekleding met wapens hoog boven hun hoofden geheven. Voor de jongens knielen vijf volwassen mannen in hel-oranje overalls, de handen geboeid op de rug. Het duurt een paar seconden voordat mijn verstand kan bevatten wat mijn ogen zien. Ik dwing mijzelf om de tekst te lezen bij de foto. Kinderen, door ISIS-onderwijs gevormd tot helden van het kalifaat.
Als ik alleen de gezichten van de jongens op de foto bekijk, zie ik vijf kinderen die in een levensecht toneelstuk spelen waarin zij strijders, de helden zijn. Ze reciteren samen een tekst. Ze vormen een eenheid, maar toch zie je dat ze ieder op een eigen manier invulling geven aan de rol van strijder. De jongen in het midden staat daar schijnbaar vol overgave, vol overtuiging. Hij kent zijn rol door en door. Hij lijkt zo op te gaan in het moment, de handelingen, het ritueel, dat zijn blik naar binnen is gekeerd. Dit gruwelijke toneelstuk is zijn realiteit, zijn waarheid, zijn wereld. Deze onderwijservaring zal hem de rest van zijn leven bijblijven. Het is een ervaring die zijn beeld vormt van wie hij is, van hoe de wereld is, van hoe hij als mens in de wereld en met andere mensen moet bestaan. Dit is ervaringsgericht onderwijs dat beoogt kinderen te vormen tot trouwe strijders die blindelings varen op het kompas van hun leiders, dat geijkt is op het ontmenselijken van de ander. Het is onderwijs waardoor deze jongen geleidelijk maar onherroepelijk zijn eigenheid en menswaardigheid verliest.
Wat kunnen wij hierop zeggen? Wat moeten wij hiermee doen? De Duitse pedagoog Hartmut von Hentig stelt dat goed onderwijs ertoe bijdraagt dat kinderen het vermogen en de wil ontwikkelen om te communiceren; dat zij het bewustzijn ontwikkelen dat hun persoonlijke ervaringen altijd ingebed zijn in een sociaal-culturele, historische context; dat zij de bereidheid ontwikkelen om verantwoordelijkheid te nemen; dat kinderen het vermogen ontwikkelen om geluk waar te nemen. Ieder van deze aspecten zou je wellicht ook ergens terug kunnen vinden in de onderwijservaringen van de kinderen op de foto. Maar Von Hentig voegt er nog twee belangrijke criteria aan toe: dat kinderen de bereidheid ontwikkelen om de vanzelfsprekendheden in het leven te blijven bevragen en onderzoeken opdat zij met een nieuwsgierige, open blik naar zichzelf en de wereld blijven kijken en wat zij waarnemen kunnen en willen bevragen; en dat kinderen leren onmenselijkheid in de wereld af te wijzen en zich daar tegen te verzetten. Onderwijs dus waarmee je niet je eigenheid en menswaardigheid verliest, maar dat je leert hoe je als volwassen mens in de wereld kunt bestaan als mens onder mensen.
Dit is in mijn ogen precies waar onderwijs in traditionele vernieuwingsscholen op gericht is: op het bieden van onderwijservaringen die ertoe bijdragen dat kinderen zich kunnen en willen ontwikkelen tot mensen die vanuit hun eigenheid, hun uniciteit, bijdragen aan de ontwikkeling van een duurzame samenleving, in sociaal en materieel opzicht. Ervaringen waarmee je je bewust wordt van de uniciteit en de integriteit van jezelf en van de ander. Onderwijs waarin pluriformiteit niet alleen mag bestaan, maar ook gewaardeerd wordt. Onderwijs dat je laat ervaren wat het betekent om vrij en verantwoordelijk te zijn; waarin je leert samenwerken en zelfstandig te zijn; waarin je leert om doelgericht te handelen, maar ook om na te gaan of dat wat je doet ook wenselijk en juist is. We bereiken daarmee niet de kinderen in deze ISIS-scholen, maar hopelijk draagt het erbij dat het innerlijk kompas van meer en meer volwassenen in de wereld geijkt is op menswaardigheid.
Auteur: Aziza Mayo is lector bij het lectoraat Waarde(n) van Vrijeschoolonderwijs bij Hogeschool Leiden.
Beeld: Wikipedia