Onderzoek naar het vergroten van leerlingbetrokkenheid bij lezen in het daltononderwijs.
Hoe kan de betrokkenheid van leerlingen in groep 3 van de Koningin Emmaschool in Zwolle worden verhoogd bij het aanleren van nieuwe letters? Dat was de aanleiding voor mijn thesisonderzoek aan de Katholieke Pabo Zwolle. Uit mijn onderzoek blijkt dat coöperatieve werkvormen de sleutel vormen voor betrokkenheid.
Het valt op dat de leerlingen van groep 3 op de Koningin Emmaschool hun aandacht snel kwijt zijn tijdens de leesinstructie. De leerlingen kijken naar buiten of beginnen storend gedrag te vertonen. De leerlingen worden niet actief betrokken bij de les. Ook is er tijdens de instructie weinig interactie tussen de leerlingen onderling, terwijl binnen het daltononderwijs er vanuit wordt gegaan dat leerlingen van en met elkaar leren en actief betrokken zijn bij de lesactiviteit.
Een betrokken leerling is geconcentreerd en gemotiveerd bezig met zijn werk (wij-leren.nl). Leerlingen worden betrokken als een activiteit aansluit bij hun drang om iets te leren en past bij hun niveau. Als een leerling betrokken is, is dat te zien aan zijn houding, mimiek, reactiesnelheid en actieve deelname aan de les. De leraar wordt verwacht de lessen zo te geven dat de leerlingen betrokken blijven, zodat het leerrendement positief wordt beïnvloed. Volgens meerdere bronnen (Vernooy, Houtman, Mijs, Van de Grift & Koekebacker, 2003; Ebbens & Ettekoven, 2005; Huizinga, 2010) zijn er verschillende leraarvaardigheden die zorgen voor een hogere betrokkenheid van de leerlingen, namelijk:
– De leraar gebruikt het directe instructiemodel, zodat de leerlingen doelgericht werken. De leerlingen weten welk doel zij moeten behalen aan het einde van de les en kunnen zelf de verantwoordelijkheid nemen over hun eigen leerproces, gekoppeld aan het doel van de les;
– De leraar zorgt voor een actieve houding bij leerlingen door hen probleemoplossend te laten werken. De leerlingen worden uitgedaagd om hun eigen leertaak tot een goed einde te brengen;
– De leraar hanteert concrete voorbeelden die aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen, zodat zij op diverse manieren de ruimte krijgen zichzelf te ontwikkelen;
– De leraar realiseert een positief pedagogisch klimaat, waarbij hij leerlingen leert los laten en vertrouwen geeft.
Samenwerken stimuleert de verstandelijke ontwikkeling van leerlingen (Berends en Choinowski, 2007). De leerlingen zijn actief bezig, omdat zij samen overleggen, elkaar uitleg geven en elkaar helpen. Samenwerken bevordert de sociale ontwikkeling van de leerlingen, doordat ze veel sociale vaardigheden oefenen. Samenwerken bevordert ook de effectieve leertijd, omdat ze samen aan een opdracht werken en elkaar zo bij de les houden. Ook draagt samenwerken bij aan de sfeer in de groep. Coöperatieve werkvormen activeren leerlingen tijdens de les en bij de instructie. Bovendien zijn deze werkvormen uitstekend inpasbaar in het directe instructiemodel (Van Vugt, 2013). Daarom heb ik ervoor gekozen om coöperatieve werkvormen in te zetten tijdens de leesinstructie. Leenders, Naafs & Van den Oord (2002) schrijven dat het tijdens het begeleid inoefenen en zelfstandige verwerking goed is om leerlingen te laten samenwerken. Door in heterogene groepjes te werken leren de goed en zwak presterende leerlingen van en met elkaar. De zwak presterende leerlingen krijgen hulp van medeleerlingen en goed presterende leerlingen verwerken de lesstof beter door die uit te leggen aan anderen. Volgens Berends (2008) heeft het werken met maatjes veel positieve kanten binnen het daltononderwijs. Leerlingen leren samen te werken met leerlingen die anders presteren dan ze zelf doen, waardoor zij verschillende rollen leren toepassen. Om samenwerking te bevorderen reikt de leraar opdrachten aan, waarbij leerlingen min of meer afhankelijk van elkaar worden gemaakt. Er ontstaat dan een noodzaak tot samenwerking.
Het doel van mijn onderzoek is de didactiek van technisch lezen op de Koningin Emmaschool te verbeteren in groep 3 en de betrokkenheid van de leerlingen te stimuleren, waarbij wordt aangesloten op het daltonconcept. Het uiteindelijke doel is het verbeteren van de instructie en werkvormen bij technisch lezen op een daltonschool.Binnen het onderzoek is een koppeling gemaakt tussen het directe instructiemodel en coöperatieve werkvormen binnen het daltonconcept. De leraar bereidt alle lessen van Veilig Leren Lezen voor door middel van het directe instructiemodel. De leraar zorgt ervoor dat er elke dag een vorm van samenwerken/coöperatief leren terug komt binnen de les van Veilig leren Lezen die aansluit bij het lesdoel. Tijdens het stillezen leest de leraar zelf ook in haar eigen boek. Elke dag vertelt één leerling waar haar boek over is gegaan (Smits & Braams, 2006).
Door het inzetten van een vorm van samenwerkingsvormen heb ik ervaren dat de leerlingen heel gericht lang aan een opdracht kunnen werken, zodat de lesstof veel wordt herhaald. Er wordt hier duidelijk een beroep gedaan op de kernwaarden van dalton door elkaar te helpen, leren de leerlingen van en met elkaar en ze zijn actief met het lesdoel bezig. De leerlingen zijn met plezier gaan lezen! Ze vroegen zich geregeld af, of ze die dag wel een leesles hadden gehad. Doordat ze samen aan de slag gingen en er plezier in hadden, stonden zij er niet bij stil dat ze met lezen bezig waren.
Uit dit onderzoek is gebleken dat het zinvol is om:
– gebruik te maken van het directe instructiemodel, zodat er structuur aanwezig is tijdens de lessen van technisch lezen;
– coöperatieve werkvormen binnen het directe instructiemodel in te zetten, om zo de nieuwe leerstof eigen te maken. Dit in heterogene groepjes, zodat de leerlingen van en met elkaar leren;
– als leraar te laten zien hoeveel plezier je kunt beleven aan lezen. Door zelf te lezen, door voor te lezen en door te vertellen over boeken samen met de leerlingen;
– te zorgen voor veel interactie tijdens de lessen. Interactie tussen de leerlingen en leraar, maar ook tussen de leerlingen.
Om de ontwikkeling binnen het technisch lezen als leraar zo goed mogelijk te begeleiden, zorgt het inzetten van samenwerkingsopdrachten ervoor dat leerlingen het geleerde beter onthouden. Daarnaast maken leerlingen gebruik van een hoger denkniveau en verbetert de werkhouding. De leerlingen zijn actief betrokken bij de les en hebben meer plezier.
Berends, R. (2008). Van placemat tot maatjesflat. Geraadpleegd op http://www.daltondeventer.nl/literatuur/Berends, R. & Choinowski, N. (2007). Het begrip samenwerken in relatie tot het daltononderwijs. Geraadpleegd op http://www.daltondeventer.nl/literatuur/Ebbens, S., & Ettekoven, S. (2005). Effectief leren. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Huizinga, H. (2010). Aanvankelijk en technisch lezen. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.Leenders, Y., Naafs, F., & Van den Oord, I. (2002). Effectieve instructie. Leren lesgeven met het activerende directe instructie model. Amersfoort: CPS.Smits, A. & Braams, T. (2006). Dyslectische kinderen leren lezen. Amsterdam: Uitgeverij Boom.Vernooy, K., Houtman, A., Mijs, T., Van de Grift, W., & Koekebacker, E. (2003). Risicoleerlingen bij technisch lezen. Beschrijving en evaluatie van het project ‘beginnend lezen en Omgaan met Verschillen’. Utrecht: Drukkerij Zuidman & Uithof B.V. Vugt, J. van (2013). Coöperatief leren binnen adaptief onderwijs. Amersfoort:ThiemeMeulenhoff.
Auteur en Beeld: Marije Meesters is recent afgestudeerd als daltonstudent bij de Katholieke Pabo Zwolle.