Daltononderwijs gaat over de vorming van kinderen tot ‘fearless human beings’. Dat zijn mensen die ondernemend in het leven staan en die authentiek, zelfstandig, verantwoordelijk en sociaal zijn. Het daltononderwijs biedt daarvoor brede vorming. Daarbij doen leerlingen noodzakelijke kennis en vaardigheden op, maar mogen ze ook ontdekken en ervaren wat het voor hen betekent om ‘fearless’ te zijn.
Kinderen met dit doel opvoeden vraagt om een bijzonder slag leraren, leraren die zelf ‘fearless teachers’ durven zijn. In dit artikel wordt beschreven wat dit voor het team van obs Louis Bouwmeester in Amsterdam betekent.
Op de Louis Bouwmeesterschool willen we Parkhursts statement ‘dalton is a way of living’ waarmaken. Parkhurst stelt dat ‘echt’ leren ervaren is, waarbij leerlingen in een sociale leer- en werkomgeving aan interessante, betekenisvolle taken werken, waarbij ze elkaar helpen en samenwerken. Parkhurst geeft leraren daarbij het advies: ‘Stay out of the way’. Ze bedoelt daarmee dat leraren belemmeringen moeten opruimen die leerlingen afhouden van het werk. Kinderen moeten het werk in handen gelegd worden. Op een daltonschool zou geen onderwijs gegeven mogen worden, waar leerlingen als consumenten afwachten tot ze een opdracht krijgen. Ze moeten eigenaar van hun eigen leren worden: zelf doelen leren stellen, plannetjes leren maken, die uitvoeren en daarop leren reflecteren. En ze hebben daarbij een leraar nodig, die ze daarbij ondersteunt, soms door instructie of coaching, soms misschien wel door ‘gewoon’ niets te doen en ‘het’ maar te laten gebeuren, zodat er achteraf tijdens een reflectiemoment geleerd kan worden.
De praktijk is evenwel dat ook op daltonscholen veel gestuurd wordt op slechts de makkelijk meetbare opbrengsten, waarbij van leraren gevraagd wordt bewezen effectieve aanpakken te hanteren en kosten- en tijdsefficiënt te werken. Daltononderwijs als ‘a way of living’ vraagt echter om op basis van vertrouwen te durven werken, in het besef dat een lineair input-outputmodel – de rechtlijnige weg van A naar Beter – in het onderwijs niet (altijd) werkt.
Er is geen beroepsgroep die zo weinig invloed heeft op de uitvoering van het eigen beroep, als het onderwijs (Labaree, 2004). Of het nu de politiek, de inspectie of de wetenschap is, of de toetsontwikkelaars en methodeschrijvers, bestuurders, directeuren of de ouders zijn: al deze mensen staan als coaches aan de zijlijn van het speelveld voor te schrijven of te adviseren wat er in het speelveld moet gebeuren. Het gevolg is dat leraren steeds vaker functioneren als uitvoerders van andermans agenda’s. Toch is er maar één die de kinderen, de omstandigheden en het moment kent. Dat is de leraar zelf. Hij is een simultaanschaker op vijfentwintig borden tegelijk, waarbij het schaakbord ook nog eens meerdimensioneel is, zoals het bord dat in de sciencefictionserie Star Trek gebruikt is (Biesta, 2015). Leraren zouden dan ook geen doorgeefluik moeten zijn, maar vertaler van de ideeën van anderen naar de eigen klassensituatie.
Het kan dan ook niet anders dan dat leraren (weer) meer eigenaar moeten worden van het onderwijs dat zij zelf geven. Daarvoor is kennis van zaken nodig, maar ook dat zij (weer) meer persoonlijke ruimte krijgen om in vertrouwen en op een professionele manier te kunnen en durven doen wat zij goeddunken. Van alle onderwijsexperts is er namelijk maar één die het onderwijs kan afstemmen op de kinderen en dat is de leraar zelf. We moeten durven te investeren in het bieden van vrije ruimte aan leraren als autonome professionals die, in teamverband, het lef hebben om uitvoering te geven aan wat hen samen goeddunkt.
Daarbij lopen leraren uiteraard een risico. In het onderwijs zijn nooit alle factoren onder controle te houden. Er gebeuren altijd onverwachte, niet geplande dingen in een klas. Er kan bijvoorbeeld tijdens een toets maar zo een vogel tegen het raam vliegen. Maar dat is ‘all in the game’. Het dealen met dit soort risico’s hoort erbij. Dat onverwachte, levende is voor veel leraren juist de reden geweest, waarom ze voor dit vak gekozen hebben. Onderwijs is dan ook een prachtig risico (Biesta, 2015).
Voor de leraren op de Louis Bouwmeesterschool betekent dit dat we willen werken aan het besef dat goed onderwijs niet hetzelfde is als effectief onderwijs. We zullen zelf moeten definiëren wat wij goed onderwijs vinden, om vervolgens samen op zoek te gaan in de pedagogiek en didactiek naar effectieve werkwijzen om die visie te realiseren. Dat vraagt om een samen ontwikkelde en doorleefde schoolvisie. Maar ook om een persoonlijk engagement van iedere leraar. Leraren moeten ook een eigen onderwijsvisie hebben, waarbij ze zich in teamverband leren verhouden ten opzichte van die van collega’s. Leraren zijn individuele professionals, maar samen ook in gesprek om als team zich verder te ontwikkelen.
Leraren hebben beroepsrollen. Ze zijn pedagoog, didacticus en organisator. Maar waar we in het daltononderwijs leerlingen een groei in hun persoonlijkheid willen laten doormaken, is dat ook wenselijk voor de professionaliteit van de leraren. Het gaat daarbij niet alleen over wie of wat je bent of doet, maar ook over de vraag hoe je bent als leraar.
In de professionele ontwikkeling van elke leraar, willen we het eigen talent van de leraar als uitgangspunt nemen. We zijn weliswaar samen een team en het is belangrijk om onderling in werkwijzen af te stemmen, maar we willen graag dat leraren wat betekenen voor hun leerlingen en dat lukt alleen als er ruimte is voor persoonlijke ontmoetingen en eigenheid van leraren en leerlingen.
In de gesprekcyclus van functionerings- en beoordelingsgesprekken liepen we in het verleden op onze school als ‘afvinkvee’ een lijstje met competenties af. Dat leverde te weinig ontwikkeling op en weinig authenticiteit van leraren.De meest inspirerende gesprekken gingen juist over de ontwikkeling, niet over het verplichte lijstje. Waar het ons nu om te doen is, is dat leraren zich samen verder ontwikkelen. Net als de kinderen willen we dat leraren met een plannetje in het hoofd naar school komen, niet alleen een plannetje over welke lessen ze die dag gaan geven, maar (ook) een plannetje om zichzelf als professional verder te ontwikkelen.
Leraren werken aan een eigen visie en formuleren ontwikkelpunten om zichzelf verder te bekwamen. Daar staan ze niet alleen in. Leraren hebben maatjes met wie ze hun leerpunten delen en plannen daarvoor bespreken. De maatjes leggen periodiek bij elkaar klassenbezoeken af en vragen elkaar daarbij gericht te kijken naar de geformuleerde leerpunten. De opbrengsten van en afspraken uit de gesprekken die volgen op die collegiale consultaties, worden vastgelegd in het eigen portfolio, dat iedereen in Parnassys bijhoudt over zijn ontwikkeling. Die afspraken worden ook gedeeld met de directeur.
De directeur ondersteunt dit proces door periodiek flitsbezoeken af te leggen, waarbij reflectievragen meegegeven worden: ‘Zou je bij jezelf in de klas willen zitten?’, ‘Worden kinderen bij jou in de klas gelukkig?’Zo ontstaat een ontwikkelingscyclus in het team, waarbij leraren blijven experimenteren, uitproberen, evalueren en reflecteren om scherp te blijven en om zich voortdurend te verbeteren in een systematiek waarin er van en met elkaar geleerd wordt.
Het komende jaar wordt deze werkwijze uitgebreid. We gaan elkaar vragen de eigen visie en leerpunten in teamverband te delen. Dat levert enthousiasme voor elkaars werkwijzen op en veel leren van en met elkaar. De eigen vib’er (videointeractiebegeleider) zal dit proces versterken door opnames van leraren te maken, die zij kunnen gebruiken voor verdere (zelf)reflectie.
Zelfbewuste leerlingen met zelfvertrouwen kunnen we alleen vormen als hun leraren ook zelfbewust zijn en met zelfvertrouwen werken. De teamontwikkeling en professionalisering die we op obds Louis Bouwmeester gestart zijn, moet opleveren dat onze leraren weerstand kunnen bieden aan al te gortige invloeden van buiten de school. Naast een maatschappelijk belang, heeft de school namelijk ook een persoonlijk belang: een belang van het individuele kind en die van de leraar zelf. En zo nodig moeten we daarom samen buiten de lijntjes durven kleuren.Het is een puzzel om samen aan zo’n daltonprofiel van leraren te werken, maar het is wel een leuke puzzel.
Auteur: Ingeborg van der Meulen is directeur van de openbare daltonschool Louis Bouwmeester in Amsterdam.
Beeld: Historisch Dalton Archief