Zodra over daltononderwijs gesproken of geschreven wordt, komen al gauw de termen zelfstandigheid, samenwerken en vrijheid in gebondenheid naar voren. Deze kernwaarden worden vaak en grotendeels toegeschreven aan Helen Parkhurst en eenieder die met daltononderwijs in aanraking is gekomen kent deze termen. Toch lijkt een opvallend aspect van Helen Parkhursts visie niet erg bekend bij daltonkenners. In de daltonliteratuur wordt namelijk weinig notie genomen van haar uitgesproken visie op kunsteducatie.
Als daltonstudenten aan Hogeschool Utrecht ontdekten wij het kunstonderwijs tijdens het bezoek aan een daltonschool in de buurt van de Vlaamse stad Brugge. Dit bezoek hebben wij als zeer inspirerend ervaren en leidde in ons leerteam tot de onderzoeksvraag naar het bestaan van een daltonvisie op kunstonderwijs.
In Vlaanderen maakten we kennis met de gedaltoniseerde leefschool Onze Bijenkorf in het plaatsje Dudzele. We zagen dat kunstvakken een belangrijke rol spelen in hun onderwijsaanbod, waarbij het accent duidelijk lag op het belang van creativiteit. De vakken handenarbeid, tekenen, drama en muziek worden meerdere malen per week in de klas aangeboden. De school voert meerdere keren per jaar in eigen productie een haast professionele musical uit. Onze Bijenkorf kent zelfs een ‘Class of rock’. In groep 5/6 zijn vele door school aangeschafte instrumenten aanwezig. De kinderen leren in deze groep instrumenten te bespelen en vormen met elkaar een heuse rockband.
Berends (2011) beschrijft een aantal kenmerken van de kunsteducatie op de daltonschool van Helen Parkhurst in New York. Parkhurst wilde hier een exclusieve school oprichten, met als bijzonder kenmerk de aandacht die aan kunsteducatie besteed zou moeten worden. Wat onderscheidend is aan deze school is het ‘art program’ van deze school. Parkhurst heeft duidelijk nagedacht over de plek van kunst in het onderwijsaanbod. In dit programma staan telkens vijf spraakmakende kunstenaars centraal. Zij fungeren als docenten van het ‘art program’, om zo zin te geven aan de kunsteducatie. Het idee van vrijheid, creativiteit en zelfstandigheid in de creatieve vakken bij Parkhurst ontstond tijdens haar ontmoeting met Erica Klien, toen een studente in de leer bij de pedagoog Franz Cizek.
Rob Meredith, een van de toenmalige docenten van het ‘art program’, beschrijft de invloed van Erica Klien op de kunstvisie van Parkhurst: “Helen Parkhurst was compelled by Cizek’s methodology and was intrigued by Klien. (…) She was just what the school needed to integrate the arts with the Dalton Plan.” De visie van Parkhurst waaruit blijkt dat kinderen zich moeten ontwikkelen tot een deel van de maatschappij, is volgens Meredith duidelijk terug te zien in de manier waarop kunst tot uiting komt op de daltonschool van Parkhurst. Ontdekken en plezier hebben staat namelijk bovenaan en de kwaliteit van de kunsteducatie wordt gewaarborgd door de docenten van het ‘art program’.
Uit ons praktijkonderzoek blijkt dat weinig scholen bekend zijn met deze visie van Parkhurst op kunsteducatie. Het praktijkonderzoek betrof een kleinschalig onderzoek onder vijf verschillende daltonscholen in de regio Utrecht. Wij hebben op deze scholen een enquête gehouden, waarin wij vragen hebben gesteld over de organisatie, de ruimte en materialen en de visie met betrekking tot kunstonderwijs. Hieruit kwam naar voren dat geen enkele school zich bewust is van deze specifieke visie van Parkhurst. Daarnaast voeren zij de kernwaarden niet bewust door in de creatieve vakken: de kinderen krijgen vaak een vaste opdracht waarin zij hun creativiteit onvoldoende kwijt kunnen. Creatief zijn mag, maar binnen bepaalde grenzen. De scholen gaven bovendien aan weinig toe te komen aan creatieve vakken, de vakken worden niet vast ingeroosterd of voor een beperkte tijd in de week. Ook valt op dat de creatieve vakken niet terug te vinden zijn op de taakbrief. Sommige scholen hebben aangegeven dat leerlingen de mogelijkheid hebben om uit de kieskast knutselspullen te pakken. Deze knutselspullen zijn vaak weinig divers om zo de rommel in het lokaal te beperken.
Kortom: kunstzinnige vorming lijkt een betekenisvolle bijdrage te kunnen leveren aan het daltononderwijs, maar wordt in de praktijk verwaarloosd. Leerlingen kunnen tijdens kunstvakken hun eigen creativiteit ontdekken en zelfstandigheid ontwikkelen. Wanneer kinderen tijdens handvaardigheid samenwerken aan een opdracht, zullen zij moeten overleggen, taken moeten verdelen en constant moeten evalueren. Zonder een goede samenwerking zullen zij niet tot het gewenste eindproduct komen. De kunstvakken lenen zich dus uitsteken om de daltonkernwaarden aan te leren.
Om de visie van Parkhurst met betrekking tot kunsteducatie weer wat leven in te blazen, hebben wij gekeken op welke manier deze scholen dit meer zouden kunnen toepassen. Door slechts enkele stappen te zetten, kan een school gedaltoniseerd kunstonderwijs uitdragen.
Ten eerste is het van belang dat daltonleerkrachten op de hoogte worden gebracht van het kunstzinnige element in de visie van Helen Parkhurst. Door deze te herkennen is het makkelijker om er naar te handelen.
Daarnaast kunnen creatieve taken op het taakblad opgenomen worden. Daarmee worden er meer mogelijkheden aangeboden aan de leerlingen voor creativiteit, maar kan ook de zelfstandigheid van leerlingen worden vergroot. Zo moet je verantwoordelijk om kunnen gaan met materialen en tijd om aan een creatieve taak te beginnen.
Daarnaast vraagt deze benadering van de leerkracht dat ze de kinderen hierin los laat en haar daltonlokaal op een dusdanige manier inricht dat materialen toegankelijk zijn voor leerlingen.
Een andere manier om de kunsteducatie meer aan te laten sluiten op de visie van Parkhurst is het invoeren van een wekelijks circuit. De leerkrachten kunnen zich op basis van hun eigen kennis en talent binnen dit circuit specialiseren in een bepaald vakgebied. Hierdoor ontstaan er ‘vakdocenten’ binnen de school.
Tot slot is het belangrijk om activiteiten te ontwerpen waarin de creativiteit van leerlingen aangesproken wordt. Door een open opdracht aan te bieden, dat wil zeggen een met weinig eisen en beperkingen, waarbij een denkproces aan het uitvoerende proces vooraf gaat, komen de meest prachtige kunstwerken van kinderen tot stand.
Dus kijk met een kritische blik naar het aanbod van kunstvakken en laat u inspireren door de visie van Helen Parkhurst. Wellicht stimuleert dit tot motiverend en inspirerend kunstonderwijs, hetgeen van onschatbare waarde is voor zowel de kernwaarden op uw school als voor het kind.
Berends, R. (2011). Helen Parkhurst. Grondlegster van het daltononderwijs. Deventer: Saxion Dalton University Press.
Auteurs: Ilse van Puijenbroek, Sharon Reimert, Norène Rogier en Nan Venendaal zijn daltonstudenten van het Instituut Theo Thijssen Hogeschool Utrecht in Utrecht.
Beeld: Martijn Bakker