Interview met Tom Witjes
Als daltoncoördinator neemt Tom Witjes zijn team mee in de gezamenlijke zoektocht naar achtergronden om de daltonontwikkeling op de school te kunnen verantwoorden en te verdiepen. Daarbij wil hij zichzelf en zijn team behoeden voor uiterlijk daltonvertoon en het uitvoeren van ‘dalton’-dingetjes.
Tom Witjes (35 jaar) is in het dorp Tolkamer leraar in een bovenbouwgroep en daltoncoördinator op daltonbasisschool De Overlaat. “Ik ben geboren in Doetinchem en heb op de pabo in Arnhem mijn diploma behaald”, vertelt Tom. “Ik was op school niet bijster fanatiek en nadat ik een jaartje op een school voor speciaal onderwijs gewerkt had, was ik teleurgesteld in het onderwijs en twijfelde ik of dit wel het beroep was dat ik wilde uitoefenen. Je zult het niet willen geloven, maar ik ben toen het onderwijs uitgestapt en ben een paar jaar gaan werken op de markt.” Tom werkte onder andere als groenteboer en notenboer op markten in Arnhem en Nijmegen. Het was een harde, maar goede leerschool. “Ik kwam met allerlei mensen in aanraking. De markt is voor mij een ideale oefenplek geweest in communiceren.” De tijd als marktkoopman hardde Tom. ’s Morgens moest hij voor dag en dauw het bed uit en als het regende of sneeuwde was thuisblijven geen optie.
“Toen ik hier kwam, werkte de school al wel met taken, maar het was een beetje het uiterlijk vertoon van dalton! De school deed wat ‘dalton’-dingetjes, zonder dat het daltononderwijs doorleefd was. Als je daar zo op terugkijkt, gebeurden er eigenlijk verschillende tegenstrijdige dingen. 80 procent van de lessen was bijvoorbeeld klassikaal en voor de rest mochten kinderen dan ineens zelf plannen en verantwoordelijkheid dragen voor hun werk.”
“Het is mooi dat in de tijd dat ik hier kwam werken, het team op het punt stond een meer toekomstbestendige vorm van onderwijs te zoeken. Voor die tijd werd er wat op de automatische piloot gekoerst. Maar daarna startte de school een zoektocht naar een eigen identiteit. Ik heb het gevoel dat zulke momenten zich vanzelf aandienen. En het was voor mij het medicijn om weer enthousiast voor onderwijs geraken.” Het team van De Overlaat ging op zoek naar een visie en naar een schoolsysteem dat daarbij paste. “Het daltonconcept paste het best bij wat we al deden en we ontdekten dat de achterliggende ideeën van democratisch burgerschap, zelfstandigheid en zorgen voor elkaar pasten bij wat wij als ons eigen fundament zagen.”
“Wat ik tijdens mijn studie op de pabo slechts af en toe had, gebeurt tegenwoordig regelmatig: ik word gegrepen door veel van de onderwerpen die we met elkaar in teamverband bespreken. Daar word ik onrustig van en ga dan op zoek naar antwoorden, wil precies en gefundeerd weten hoe het écht zit. Ik lees veel en ga naar lezingen. Dat doe ik om mijn mening aan te scherpen en die te kunnen onderbouwen wanneer dat nodig is. Ik ben eigenlijk nog steeds verbaasd dat ik het nu in de praktijk zo oppak, terwijl ik die ‘mentaliteit’ tijdens mijn studie op de pabo eigenlijk nauwelijks heb gehad. Misschien is het wel het persoonlijke belang dat ik er nu bij heb, het feit dat ik zelf eigenaar ben van dit leerproces, dat ik zelf verantwoordelijkheid draag om de ‘chaos’ van alle puzzelstukjes te ordenen.”
Voor Tom is ‘eigenaarschap van leerlingen over het eigen leerproces’ zo’n onderwerp dat hem heeft getriggerd. “Veel leerlingen hebben een ‘fixed mindset’”, stelt Tom. “Ze hebben het gevoel voor een dubbeltje geboren te zijn en nooit een kwartje te zullen worden. Ze geloven niet in groei. Ze hebben het vertrouwen in het eigen leerproces voor een belangrijk deel verloren door negatieve ervaringen maar vooral door de fixed boodschappen die ze geregeld moeten aanhoren.” Tom wijst in dit verband op het prachtig boekje The little book of talent van Daniel Coyle, met 52 tips om talenten te trainen en te oefenen. Het boekje dat als een pdf te downloaden is, geeft ideeën hoe leerlingen met zulke ‘fixed mindsets’ geholpen kunnen worden om eigen talenten te herontdekken en te beseffen dat ze groei in het eigen leren kunnen bewerkstelligen. Een mooi voorbeeld van de drive die Tom heeft, is het feit dat hij naar Engeland afgereisd is om daar twee sterk op elkaar lijkende concepten, namelijk Building Learning Power van Guy Claxton en Habits of Mind van Bena Kallick en Art Costa met elkaar te vergelijken. Professor Claxton is in Nederland steeds bekender als de man achter het concept van Building Learning Power. “Claxton stelt dat leerlingen hun ‘leerspieren’ moeten trainen en dat leraren daarvoor een palet aan vaardigheden kunnen inzetten. Habits of Mind gaan uit van zestien intelligente gewoonten om problemen op te lossen. Een persoonlijke ontmoeting met Art Costa heeft mij nog meer inzicht gegeven in Habits of Mind (HoM) en is de doorslag geweest om met deze aanpak verder te gaan door een aantal uitgangspunten hiervan te gebruiken voor het daltononderwijs op mijn school. Een kind moet leren geloven in zijn eigen cognitieve groei. Het gaat om ‘habits of mind’.”
“Neem nu het voorbeeld van samenwerken”, vertelt Tom. “Een kind moet weten wat van hem daarbij gevraagd wordt. Het moet hem duidelijk zijn wat goed samenwerken is. Daltongedrag moeten we voor leerlingen expliciet maken. En dat gedrag moet hij verinnerlijken. Een leerling moet bijvoorbeeld geleerd worden hoe goed samenwerken er uitziet? Hoe het klinkt? Je moet het ze, als leraar, heel concreet maken! Als kinderen het gewenste gedrag gezien, ervaren en doorleefd hebben, dan weten ze welk gedrag je van ze wenst; waar je naar op zoek bent.”
“Bij het aanleren van dit soort vaardigheden gebruik ik vaak een mooi verhaal, een filmpje of een metafoor, zodat je altijd kunt zeggen: ‘weet je nog het verhaaltje of het filmpje?’ Ik heb in Engeland Graham Watts leren kennen. Hij is de Associate Director van het Institute for the Habits of Mind. Hij heeft prachtige lesideeën ontwikkeld waarbij hij van zulke verhaaltjes gebruik maakte. Watts heeft een mooie casus over ‘poor Henry’. Leerlingen moeten hem tips geven zodat hij zijn werk beter gaat plannen. De casus was een kapstok om leerlingen zelf te leren plannen: weet je nog ‘poor Henry’? Wat hebben we hem als tips gegeven?”
“We vragen veel van leerlingen in het daltononderwijs. Leerlingen moeten zelfstandig werken, in vrijheid leren kiezen, verantwoordelijkheid dragen, samenwerken en reflecteren”, stelt Tom. En hij vindt dat deze daltonvaardigheden expliciet en gefaseerd aangeleerd moeten worden, waarbij de fasen eerst goed doorlopen moeten worden. “Het is net als bij zwemles. Daar moet je leerlingen eerst watervrij maken. Zo moeten we leerlingen op daltonscholen ‘daltonvrij’ maken. Eerst is het nog Spielerei, een onderlegger. Maar later moeten we ze een podium geven om die daltonvaardigheden expliciet te laten gebruiken.”
“Habits of Mind past naadloos bij een moderne zienswijze op daltononderwijs”, stelt Witjes. “De essentie van dalton is leerlingen verantwoordelijkheid in handen te leggen. Dat vereist een ontwikkeling waarbij leerlingen eigenaar worden van het eigen leerproces. Schoolwerk maken moet op een daltonschool niet het leveren van productiewerk zijn, maar een proces waarbij leerlingen efficiënt vanuit gestelde doelen werken en het eigen leerproces daarbij leren aansturen en controleren. Dat kan prachtig met Habits of Mind!” De zestien intelligente manieren om problemen op te lossen zijn door hun nauwkeurige beschrijving en door het besef dat er samen met kinderen aan gebouwd moet worden, misschien wel de missing link. Een voorbeeld daarvan is volgens Witjes het leren managen van impulsen. “Het gaat daarbij om het beheersen en niet om het onderdrukken van impulsen. In de kunstwereld bijvoorbeeld moeten we impulsen juist laten gaan! Een ander voorbeeld van een aanpak uit Habits of Mind is de gedachte van het nemen van verantwoorde risico’s.” Voor meer informatie over HoM: www.habitsofmind.nl.
“Ik zou graag mijn collega’s willen helpen om leerlingen ‘daltonvrij’ te maken, maar daar moet wel een gedegen plan onder liggen.” Tom is met zijn team op dit moment een plan aan het uitwerken voor de nieuwe daltonkernwaarde reflectie. “Je leest dan in de literatuur dat leerlingen pas op een leeftijd van 10 á 11 jaar goed in staat zijn tot metacognitief handelen. Pas dan kunnen ze goede vragen stellen. Dat betekent natuurlijk niet dat we voor die tijd niets kunnen doen, maar we moeten niet geforceerd allerlei vormen van reflectie gaan implementeren, zonder dat we de vraag stellen of leerlingen daar al wel aan toe zijn. Ik vind dat daltonscholen soms wel met ‘aap-doet-kunstje’-plannen bezig zijn.” Dat plan om in teamverband je samen te ontwikkelen is voor Tom een belangrijk punt. “We staan steeds meer open voor continu leren, al besef ik dat ik wel eens te snel wil. Maar mensen moeten zelf aan het denken gezet worden. Dat voorkomt dat er weer nieuwe ‘dalton’-dingetjes geïntroduceerd worden: uiterlijk daltonvertoon!”
De gedrevenheid en denkkracht van Tom is niet onopgemerkt gebleven. Hij begeleidt het team enthousiast en met kennis van zaken als daltoncoördinator en is onlangs in de regio Dalton Oost-Nederland toegetreden tot het regiobestuur.
Auteur: René Berends
Beeld: Martijn Bakker