Elke daltonschool is anders, omdat daltononderwijs niet dogmatisch wordt vormgegeven. Een school bepaalt zelf welke afspraken gelden voor de werkwijze waarop de pijlers vrijheid (of verantwoordelijkheid), samenwerken en zelfstandigheid tot uiting komen binnen het gegeven daltononderwijs. Om goed daltononderwijs te realiseren is een consistente onderwijsvisie nodig (Wenke & Röhner, 2004). Deze visie wordt op daltonscholen vaak vertaald in een doorgaande lijn waarbij de afspraken worden gemaakt over de daltonwerkwijze binnen de school. Een voorwaarde hiervoor is dat het team een gezamenlijk beeld heeft betreffende de daltonpijlers en de vormgeving binnen de praktijk. Dit collectieve beeld uit zich in een gemeenschappelijke taal waarin een team de begrippen die bij het daltononderwijs horen op eenzelfde manier interpreteert. Pas wanneer er een gemeenschappelijke daltontaal wordt gesproken kan een doorgaande lijn succesvol zijn.
In dit artikel wordt een praktijkonderzoek beschreven, dat zich richt op de totstandkoming van een gemeenschappelijke taal over de vormgeving van daltononderwijs. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de masteropleiding management of education op daltonschool Rijnsweerd in Utrecht. Eerst wordt de opzet en de uitkomsten van het onderzoek beschreven. Vervolgens wordt toegelicht hoe de school met de resultaten tot een gemeenschappelijke taal is gekomen.
Het onderzoek is uitgevoerd in twee fasen. De voorbereidende fase bestond uit een literatuurstudie en een benchmarkonderzoek. Het praktijkgedeelte omvatte een enquête en bespreking in een focusgroep.
a. Literatuur- en benchmarkonderzoek
Er zijn verschillende bronnen geraadpleegd over vormen van doorgaande daltonleerlijnen en over het ontwikkelen van gemeenschappelijke taal en gemeenschappelijke visies. Hieruit komt naar voren dat participatie van het hele team een voorwaarde is voor het succesvol ontwikkelen van een doorgaande daltonleerlijn. Vanuit het benchmarkonderzoek wordt duidelijk dat het van groot belang is op teamniveau kritisch te blijven kijken naar de vormgeving van het daltononderwijs. Tijdens het benchmarkonderzoek zijn twee daltoncoördinatoren bevraagd over de wijze waarop zij zorgdragen voor een gemeenschappelijke visie en een doorgaande daltonleerlijn. Zij geven aan dit te realiseren door op teamniveau daltonvergaderingen te houden waar alle afspraken de revue passeren en eventueel worden aangepast.
b. Enquête
In het eerste deel van het praktijkgerichte onderzoek is een evaluerend onderzoek uitgevoerd om te bepalen waar het team staat in hun visie op daltononderwijs en de vormgeving in de praktijk.Door een enquête te hanteren was het mogelijk om in een korte tijd kwantitatieve gegevens te verzamelen en deze met elkaar te vergelijken. Voor de vormgeving van de enquête zijn verschillende meetinstrumenten bestudeerd, welke uitgaan van leerkrachtgedrag of vanuit de drie daltonpijlers:
• De Dalton leef-werkkwaliteiten, welke zijn afgeleid van de SBL-competenties (Stichting Beroepskwaliteit Leraren).
• Het Dalton negenveld
• De indicatorenlijst van de NDV
• Het DaltonDeventer-ontwikkelingsmodel.
In de enquête zijn per pijler vaardigheden omschreven, waarvan de leerkrachten dienden aan te geven in welke mate deze bij hen pasten; van 1 (past helemaal niet bij mij), tot 6 (past helemaal bij mij). In de tabel is af te lezen wat het percentage is van de gemaakte keuzes binnen de antwoordopties, met een respons van 20 personen. (zie de bovenstaande tabel).
De pijler zelfstandigheid scoort bij antwoordoptie 6 het hoogst met een percentage van 45%. Tevens is af te lezen dat de vaardigheden die minder passend scoren binnen het team, bij de pijler vrijheid horen. Het gaat hier om een score van 2,9 % binnen antwoordopties 1 en 2 tegenover een score van 2% bij samenwerking en 1% bij zelfstandigheid. Concreet betekent dit, dat bijvoorbeeld bij de vaardigheden beschreven bij de pijler vrijheid, 1 persoon antwoordoptie 1 heeft ingevuld en dit als helemaal niet passend ervaart en 8 personen antwoordoptie 2 hebben ingevuld en dit ook niet als passend ervaren. In een grafiek ziet dit er als volgt uit:
c. Focusgroep
Een focusgroep is een groepsdiscussie over een bepaald onderwerp, waarbij gemeenschappelijke opvattingen worden onderzocht. Het onderwerp van deze focusgroep is de bespreking van de drie pijlers, vrijheid, samenwerking en zelfstandigheid. In drie sessies hebben, vanwege de gemeenschappelijke taal, alle teamleden deelgenomen aan de focusgroep. Het eerste deel van de focusgroep is een evaluerend onderzoek waarin de analyse van de enquête wordt gecontroleerd en naar verklaringen wordt gezocht voor de uitkomsten. Het tweede deel is een definiërend onderzoek. Het gaat er hierbij om een goed beeld te krijgen van de huidige situatie betreft de opvattingen van collega’s en de vormgeving van de pijlers in de praktijk. Tevens is het doel de pijlers gemeenschappelijk te definiëren.
Tijdens de focusgroep is verklaard dat de pijler vrijheid het laagste scoorde in de enquête omdat deze pijler en de afspraken over de vormgeving bij het team het meest onduidelijk waren. Er bestonden verschillende interpretaties, waardoor mensen dit verschillend scoorden voor zichzelf. Ook gaf de onderbouw aan dat kinderen in groep 1 en 2 minder toe zijn aan de vaardigheden die passen bij de pijler vrijheid.
De verklaring voor de hoge score van de pijler zelfstandigheid, is dat deze duidelijk is omschreven. De vertaling naar de praktijk door de leerkrachten is overeenkomstig en het team ervaart hierbij eenzelfde taal te spreken.
De vaardigheden bij de pijler samenwerking zijn ook duidelijk omschreven. De verklaring voor een aantal minder passende vaardigheden is dat deze niet altijd makkelijk te realiseren zijn binnen de praktijk. Dit heeft onder andere te maken met de eigen klassenorganisatie van de groepsleerkracht.Tot slot heeft de focusgroep de daltonpijlers als volgt gedefinieerd:
• Vrijheid: De kinderen mogen zelf kiezen in welke volgorde zij aan de taken werken, waar ze werken en met wie ze werken, binnen afstemming met de leerkracht.
• Samenwerken: Kinderen werken samen aan een taak, zijn wederzijds afhankelijk en maken over en weer gebruik van elkaars kwaliteiten.
• Zelfstandigheid: Kinderen zoeken zelf oplossingsmethoden, lossen zelf problemen op en werken zelfstandig aan hun taken.
In deze paragraaf worden de toepassingen van de resultaten van het onderzoek in de praktijk en de totstandkoming van de gemeenschappelijke daltontaal besproken.
Om tot een collectief beeld te komen waarin een zuivere gemeenschappelijke taal wordt gesproken, zijn er schoolbrede afspraken nodig over de vormgeving van het daltononderwijs in de praktijk. Het is belangrijk dat het hele team hierbij betrokken is. Aan de hand van deze afspraken kan een doorgaande leerlijn tot stand komen.
Een daltonleerlijn dient als richtlijn te worden gebruikt, waar van afgeweken kan worden als een bepaalde groep of leerling hiermee gebaat is. Bij communicatie hierover binnen het team, mag dit geen problemen opleveren voor de doorgaande lijn of onduidelijkheden opleveren voor het team en de leerlingen. Visuele ondersteuning van de gemaakte afspraken helpt de gemeenschappelijke interpretaties vast te houden. Tijdens teambijeenkomsten kan gemonitord worden of men nog steeds dezelfde taal spreekt en kunnen ontwikkelingen en eventuele veranderingen betreft dalton gezamenlijk worden bepaald en vastgelegd. Deze daltonvergaderingen hebben daarnaast het doel om kritisch te blijven ten opzichte van de daltonvisie en het leerkrachtgedrag.
Reeds in de focusgroep bleek het team erg gemotiveerd om een doorgaande lijn met afspraken over het daltononderwijs op Rijnsweerd vast te leggen. De daltontaal die op Rijnsweerd wordt gesproken, is gemeenschappelijk, maar er worden nog wel verschillende ‘dialecten’ gesproken. Het team definieert en interpreteert de pijlers op eenzelfde wijze, maar in de vormgeving duiken nog verschillen op. De taal over de pijlers samenwerking en zelfstandigheid biedt de mogelijkheid om leerlijnen te ontwikkelen. Het team geeft aan dat voor de pijler vrijheid geen leerlijn mogelijk is, omdat deze met de andere pijlers is vervlochten. Een eventuele leerlijn zit hier in het leren verantwoordelijk te zijn voor keuzes die gemaakt worden binnen de vrijheid die leerlingen krijgen. Dit is tijdens vergaderingen aan het licht gekomen. Het team kiest ervoor om wel afspraken te maken betreft de vormgeving van deze pijler.
Om tot doorgaande daltonleerlijnen te komen is het belangrijk om deze gefaseerd te ontwikkelen. Het meest voor de hand liggende is om dit per pijler te doen. Voor de pijler vrijheid worden afspraken vastgesteld. Voor de pijlers samenwerking en zelfstandigheid kan gebruik gemaakt worden van de daltonstappenmethodiek (Jansen & De Haan, 2006) Deze methodiek is gericht op daltonontwikkeling en gaat uit van verschillende fases van een veranderingsproces waarbij het team bij elke fase wordt betrokken. Dit is een voorwaarde om tot een collectief beeld te komen. Wenke en Röhner (2004) stellen dat betrokkenheid een eerste factor is van het wel of niet slagen van een veranderingsproces. Door hiervan een teamactiviteit te maken, kan gewaarborgd worden dat iedereen dezelfde taal en opvattingen hanteert bij de uitvoering van vernieuwingsprocessen in de praktijk. Tevens vergroot dit het verantwoordelijkheidsgevoel en draagvlak op teamniveau. Jansen en De Haan noemen vier stappen die doorlopen moeten worden om een gemeenschappelijke taal en gemeenschappelijke opvattingen te realiseren voor de vormgeving van een doorgaande dalton leerlijn (Jansen & De Haan, 2006).
Stap 1: De voorbereiding
Opdat het hele team de kenmerken op eenzelfde wijze interpreteert, worden gezamenlijk de pijlers gedefinieerd en wordt bepaald welke kenmerken van daltononderwijs hierbij gelden voor alle acht leerjaren.
Stap 2: Gegevens verzamelen
Met het team wordt een vragenlijst samengesteld als hulpmiddel om gegevens te verzamelen over de toepassing van een pijler. Indien het team erg groot is, kan gebruik worden gemaakt van bijvoorbeeld een werkgroep om deze vragenlijsten samen te stellen. In Dalton? Doorgaan! (Jansen & De Haan, 2006) is een vragenlijst opgenomen voor de pijler zelfstandigheid. Binnen de daltonregio Midden-Nederland is een vragenlijst voor samenwerking beschikbaar. Het beantwoorden van de vragen wordt door leerkrachten gedaan voor alle leerjaren. De antwoorden geven een overzicht van de stand van zaken op daltongebied in alle groepen. Zo wordt zichtbaar van welke kenmerken al een doorgaande lijn bestaat en waarvan niet.
Stap 3: Conceptleerlijnen uitwerken
In een volgende teamvergadering worden de bevraagde kenmerken verdeeld over leerkrachtkoppels. Elk tweetal krijgt de taak de doorgaande lijn voor één kenmerk uit te werken tot een conceptleerlijn. Hierbij kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van het DaltonDeventer-Ontwikkelingsmodel (Wolthuis et al., 2006) om tot een logische opbouw te komen. Deze leerlijnen worden dusdanig omschreven dat zij maar voor een interpretatie vatbaar zijn. Tijdens deze fase volgt de daltoncoördinator de verschillende activiteiten, geeft advies waar nodig en verzamelt vervolgens alle leerlijnen in één document.
Stap 4: Proefperiode
Het team bespreekt de voorgestelde concepten ter verduidelijking en om draagvlak te creëren. De nieuw omschreven leerlijnen worden vervolgens in de praktijk getoetst op haalbaarheid en na een korte periode geëvalueerd en zo nodig aangepast. De definitieve versie wordt vastgelegd en onder het team verspreid. Ook wordt afgesproken wanneer de nieuwe leerlijn opnieuw wordt geëvalueerd.
Hoewel dit onderzoek zich richt op één specifieke daltonschool, is de werkwijze van dit onderzoek een goede manier voor elk team om een gezamenlijk visie te creëren en te komen tot gezamenlijke afspraken en eenzelfde daltontaal.
Op daltonschool Rijnsweerd zijn voor de pijler vrijheid inmiddels afspraken over de vormgeving vastgelegd. Deze pijler scoorde het laagst en daarom is hier prioriteit aangegeven. Het team ervaart dit als zeer prettig. Het komende schooljaar wordt volgens de daltonstappenmethodiek de doorgaande leerlijn voor de pijler samenwerking ontwikkeld. Verder gaat het team zich richten op het borgen van alle nieuwe en aangepaste afspraken. Omdat uit het onderzoek is gebleken dat voor de pijler zelfstandigheid al goede, heldere afspraken gelden, wordt deze pijler als laatste aangepakt.Het onderzoek heeft veel goeds teweeggebracht, maar wellicht is het belangrijkste dat binnen het team het gevoel van saamhorigheid is toegenomen en men elkaar inspireert en weer enthousiast maakt voor dalton.
– Jansen, H., & Haan D. de, (2005). Dalton! Durf jij? Impulsen voor studie en onderwijspraktijk. Utrecht: Agiel.
– Jansen, H., & Haan D. de, (2006). Dalton? Doorgaan! De praktijk van de daltoncoördinator. Utrecht: Agiel.
– Röhner, R., & Wenke, H. (1999). Leve de school. Daltononderwijs in de praktijk. Nieuwegein: Arko Uitgeverij BV.
– Röhner, R., & Wenke, H. (2002). Daltononderwijs. Een blijvende inspiratie. Nieuwegein: Arko Uitgeverij BV.
– Wolthuis, H., Wisselink, G., Sanders, L., & Berends, R. (2006). Een aanzet tot een instrument voor ontwikkelingslijnen binnen daltononderwijs. www.daltondeventer.nl.
Auteur: Lara Arnouts is daltoncoördinator van daltonschool Rijnsweerd te Utrecht. Zij heeft dit onderzoek uitgevoerd in het kader van de opleiding Master Management of Education.
Beeld: Laura Arnouts