De Nederlandse Daltonvereniging (NDV) maakt deel uit van het netwerk SOVO, een samenwerkingsverband van organisaties op het gebied van vernieuwingsonderwijs. SOVO zat in maart j.l. aan tafel bij Annette Roeters, inspecteur-generaal van de Inspectie. In die bijeenkomst is gesproken over de zorgen die leven onder de leden van het netwerk SOVO over ontwikkelingen in het onderwijs. Uitgangspunt van gesprek was de onderstaande tekst, die gedragen wordt door alle leden van het SOVO-netwerk.
Het netwerk SOVO is een samenwerkingsverband van vooral traditionele vernieuwingsscholen. Deze scholen vinden hun oorsprong in de periode na de Eerste Wereldoorlog. Een periode waarin er nagedacht werd over het voorkomen van oorlogen en het verbeteren van de wereld. Dat het begin dan ligt bij de opvoeding is een logische conclusie. Veel onderwijsvernieuwers ontwikkelden dan ook concepten om de school een belangrijke plaats te laten zijn voor opvoeding. Onderwijsvernieuwers ontwerpen scholen vanuit een concept: Een visie op onderwijs en opvoeding. Dit concept bepaalt hoe de school georganiseerd wordt en welke vormen en inhouden belangrijk zijn. Traditionele onderwijsvernieuwers hebben ook een grote invloed gehad bij de totstandkoming van de wet op het basisonderwijs in 1985.
Er zijn verschillende visies op leren. Eén visie gaat er vanuit dat een kind een ‘leeg vat’ of ‘tabula rasa’ (onbeschreven blad) is, dat gevuld moet worden met kennis. Een andere visie is dat alles in principe al aanwezig is maar dat het alleen tot ontwikkeling gebracht moet worden. Dat vereist van de opvoeder een andere rol. De opvoeder moet zorgen voor een rijke leeromgeving en voor voldoende ‘voeding’. Deze twee visies op leren zijn uitersten: de romantici aan de ene kant en de behavioristen aan de andere kant.
Pavlov is de meest bekende van de behavioristen. Hij ging uit van de klassieke conditionering. Iedereen kent zijn kwijlende hond: belletje – voer – kwijlende hond. Als je dat maar vaak genoeg herhaalt, dan zal de hond uiteindelijk al gaan kwijlen als hij het belletje hoort. Deze theorie wordt veel in het onderwijs toegepast: positief gedrag belonen (stempels en stickertjes) en negatief gedrag negeren.
Rousseau was de eerste romanticus. Zijn ideeën heeft hij beschreven in zijn boek ‘Emile’, een verzonnen kind. Hij beschrijft hoe hij Emile er toe brengt om een stenenverzameling aan te leggen. Hij vindt dat een opvoeder veel meer een rol heeft als ‘professioneel verleider’, zoals prof. Luc Stevens dat noemt.
De meest bekende onderwijsontwerpers, die behoren tot de romantici, hebben Nederlandse scholen geïnspireerd hun concept te realiseren. Gelukkig bestaat in Nederland de vrijheid het onderwijs naar eigen idee in te richten, binnen de grenzen van de wet. Vooral in de periode na 1960 zijn veel van deze traditionele vernieuwingsscholen tot bloei gekomen. Later zijn ook ervaringsgerichte en ontwikkelingsgerichte scholen ontstaan. Ook nu ontstaan er nog scholen met een vernieuwend concept, zoals democratische of sociocratische scholen.
Vanuit het besef, dat er duizenden jaren oud is, dat kinderen zelf leren, is de rol van de leraar een hele andere dan alleen maar ‘instructeur’ zijn. De huidige ontwikkelingen waarin veel aandacht is voor ‘effectieve instructie’ en ‘meetbare opbrengsten’, brengt veel scholen in een lastig parket. Scholen moeten zoeken naar een goede balans tussen de eigen visie en de eisen van overheid en inspectie. Veel vernieuwingsscholen geven aan dat de eisen van de overheid een inbreuk doen op de eigen uitgangspunten van de school. De pijnlijke spagaat, die door vernieuwingsscholen gevoeld wordt, bestaat al sinds het begin van de onderwijsvernieuwing. Het boek van Theodor Litt stelt de vraag al in 1927: gaat het om leiden of begeleiden? Zijn uiteindelijke conclusie was dat beide belangrijk zijn! Afhankelijk van de maatschappelijke toestand heeft het ene of het andere een hogere prioriteit. De afgelopen periode ervaren wij vooral dat er gedacht wordt vanuit het principe dat scholen beschouwd worden als een fabriek waar kinderen worden opgeleid om toetsen bovengemiddeld te maken. Dat wordt, in ieder geval, door vernieuwingsscholen als een verschraling, uitholling, van het onderwijs gezien. De pedagogische taak wordt verwaarloosd en dat heeft invloed op de ontwikkeling van onze samenleving.
Er wordt in toenemende mate een discrepantie ervaren tussen de doelen die de overheid heeft vastgesteld en de manier waarop de kwaliteit van scholen wordt vastgesteld. Een ononderbroken ontwikkelingslijn is moeilijk te realiseren als je blijft uitgaan van een klassikale organisatie waarin zo veel mogelijk kinderen hetzelfde moeten doen. Afstemmen is ook lastig als je ieder op dezelfde manier wilt ‘meten’.
De Cito-toets is een van de beste toetsen van Nederland, zeer valide en geschikt om de schoolvorderingen van een individueel kind weer te geven. Het vaststellen van de kwaliteit van de school met behulp van de opbrengsten van de Cito-toets is echter onaanvaardbaar zolang er geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan is.
Dat het verscherpte inspectietoezicht veel scholen in beweging heeft gezet, juichen wij uiteraard van harte toe.
Op veel scholen zien we dat vooral schriftelijk taalvaardigheden, lezen en rekenen de aandacht krijgen. Dit wordt namelijk getoetst. Alle andere ontwikkelingsgebieden worden makkelijk verwaarloosd. Hersenonderzoek toont aan hoe belangrijk het is om aandacht te besteden aan een breed scala van activiteiten om de miljoenen verbindingen tussen hersencellen te activeren. Met name in de eerste twaalf jaren van een mensenleven is dat van het grootste belang!
Werken vanuit de actualiteit en onderwijs-in-samenhang is strijdig met het aanbod in verschillende vakgebieden. Voor elke techniek zijn er aparte methodes beschikbaar. In elke methode komt weer een eigen thema aan de orde en worden er eisen gesteld aan de tijdsinvestering. Het werken met al die methodes
past niet eens in de tijd dat kinderen op school zitten. Daarnaast is de echte wereld niet verdeeld in schoolvakken maar zijn er allerlei verbanden. Zo is taal en informatietechnologie niet alleen een vak, maar vooral een middel om kennis, vaardigheden en een bepaalde houding te ontwikkelen.
Als we onze kinderen een betere samenleving willen geven, moeten we investeren in relaties. Afschuwelijke gebeurtenissen, zoals zelfmoord onder jongeren, maken ons duidelijk dat het van het grootste belang is een leefomgeving te creëren die uitgaat van respect en verantwoordelijkheid. We roepen de overheid op om scholen vooral ook weer die pedagogische taak te laten uitvoeren.
En wat we niet willen is een school waar kinderen mogen doen wat ze willen. Kinderen hebben voor hun groei volwassenen nodig. Volwassenen die met kinderen een goede relatie aan kunnen gaan. Want: zonder relatie geen prestatie. Dat betekent samen met kinderen het onderwijs vormgeven. Dat is werken aan burgerschapsvorming!
Dat het opleiden van kinderen voor hun toekomst ingewikkeld is, tonen schema’s van organisaties, die antwoorden zoeken op de vraag hoe de school van de toekomst er uit moet zien.Dat het opleiden van kinderen voor hun toekomst ingewikkeld is, tonen schema’s van organisaties, die antwoorden zoeken op de vraag hoe de school van de toekomst er uit moet zien.
Graag willen we dat er veel meer aandacht komt voor zaken, die vooral pedagogisch van grote waarde zijn:
• Zelf ideeën en oplossingen bedenken, ontwikkelen van denkkracht, creativiteit.
• Werken aan eigen leerdoelen en zelf leren plannen.
• Leren samenleven: voor steeds meer kinderen is de school de enige plek waar ze de kans krijgen om te leren samenleven. Die kans mag niet voorbijgaan: het is een investering in een betere samenleving!
• Talenten leren kennen en kunnen ontwikkelen. We bereiden kinderen voor op beroepen waar we nu nog niet het bestaan van weten. Laten we vooral investeren in het ontwikkelen van talenten en minder aandacht besteden aan zaken die veel moeite kosten; geef talent de ruimte! Niet alleen kinderen langs dezelfde route maar een breed scala aan ontwikkelmogelijkheden!
• Leren presenteren, zelfvertrouwen opbouwen, werken aan het gevoel van competent-zijn: je bent de moeite waard, jij kunt wat!
• Kinderen zijn uitstekend in staat zichzelf te beoordelen. Samen terugkijken helpt om een goed zelfbeeld te ontwikkelen; je leert jezelf kennen door de ander. Vaststellen hoe het gaat met de groei op bepaalde meetpunten kan het inzicht in eigen kunnen vergroten.
• Ouders zijn eerstverantwoordelijk voor de opvoeding. Samen met de ouders moet er een goede leerweg uitgestippeld worden voor het kind. Moderne media bieden daarvoor mooie mogelijkheden.
Vanuit hun traditie hebben scholen zich aangesloten bij SOVO pedagogische scholen. Deze scholen komen op voor het belang van de opvoeding in het onderwijs. Wij beseffen als geen ander dat je niet niet kunt opvoeden. Iedereen voedt op. Het is van belang dat er serieus wordt nagedacht over de opvoedingsdoelen en de rol van de opvoeders. Daar ligt een belangrijke taak, die we graag met de overheid willen bespreken.
Met mevrouw Roeters zijn de volgende stellingen besproken. Ze zijn ontleend aan het rapport van de Teldersstichting, denktank van de VVD o.l.v. Prof. J.A. Bruijn.
1. voor de komende decennia moeten essentiële ‘21st century skills’, denkvermogen en ‘empatische aspecten’ van vorming en karakterontwikkeling voorop staan.
2. Verheffing van mensen als mens is een centrale opdracht van het onderwijs en ook uit economisch en arbeidsmarkt opzicht essentieel.
3. De neiging om kwaliteit van onderwijs aan meetbare uitkomsten te koppelen moet tegen gegaan worden. Die verschraalt eerder de kwaliteit.
Netwerk SOVO heeft regelmatig ontmoetingen met de inspectie over het toezicht en het vernieuwingsonderwijs. De inspectie heeft onlangs een interne expertise groep ‘concept scholen’ opgericht en praat binnenkort met een delegatie van Netwerk SOVO. Daarnaast wil de inspectie het toezicht gaan vernieuwen door niet alleen te kijken naar risico’s op scholen, maar zij wil ook benoemen wat in het onderwijs goed of uitstekend gaat. De visitatierapporten kunnen hiervoor een belangrijke bron zijn, zo onderkende ook de inspecteur-generaal. De Nederlandse Daltonvereniging heeft in de contacten met de coördinerend inspecteur PO altijd al gepleit voor de erkenning van deze (zelf)evaluatie.
Leden van netwerk SOVO zijn de Freinetbeweging, de Nederlandse Daltonvereniging (NDV), de Nederlandse Jenaplanvereniging (NJPV), de Nederlandse Montessorivereniging (NMV), de IVO-vereniging, de Vereniging voor Funderend Onderwijs (VFS), de stichting van de WVO tot Bevordering van Vernieuwing en Opvoeding, Onderwijs en Maatschappij, Academie voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO-Academie), Iederwijs. en Democratisch onderwijs. SOVO wordt ondersteund door de Verenigde Bijzondere Scholen (VBS). Meer informatie: www.netwerksovo.nl.
Auteur en Beeld: Koen Groeneveld is lid van de kenniskring van het daltonlectoraat en was als VBS-medewerker tussen 2005 en 2011 ambtelijk secretaris van de NDV.