Het Spinoza Lyceum is aangesloten bij de Academische opleidingsschool Amsterdam. In de school worden niet alleen docenten opgeleid, maar doen docenten ook onderzoek. De eigen daltonpraktijk is het uitgangspunt bij die onderzoeken. In 2012 deden docenten onderzoek naar het geven van verantwoordelijkheid aan leerlingen door docenten. De resultaten van het onderzoek zijn in hetzelfde jaar gepresenteerd op de onderwijs researchdagen in Wageningen.
Bij een visitatie in 2009 constateerde de commissie dat de vaklessen op het Spinoza Lyceum overwegend docentgestuurd waren. Hierdoor ontstond een groot contrast met de daltonuren, waarin leerlingen wel een grote mate van keuzevrijheid hadden. De commissie zag dat leerlingen in de onderbouw strak begeleid werden, maar in de bovenbouw steeds meer verantwoordelijkheid kregen, met name voor het plannen van hun werk. Leerlingen waren hier tevreden over. Ze legden echter over de keuzes die ze maakten niet of nauwelijks verantwoording af aan de docenten. De commissie adviseerde om meer ruimte te creëren in de lessen voor zelfstandigheid. Ze concludeerde in haar rapport dat er wel degelijk een basis was voor docenten en afdelingsleiders om meer verantwoordelijkheid over te dragen aan de leerlingen.
De resultaten van de visitatie vormden een aanleiding tot het doen van onderzoek op het gebied van verantwoordelijkheid. In een eerder onderzoek stond het zelfbenoemd handelen van docenten in het geven van verantwoordelijkheid centraal . Allereerst werd samen met de docenten het begrip verantwoordelijkheid nader gedefinieerd. De definitie van verantwoordelijkheid bleek niet eenduidig. Verantwoordelijkheid betreft immers uiteenlopende zaken, zoals de omgeving en het leerproces. Na de definitiebepaling met de docenten, waarbij de focus werd gelegd op het leerproces, werden interviews met docenten gehouden. Daarin vertelden ze hoe ze verantwoordelijkheid bij leerlingen bevorderden. Uit de interviews bleek dat er grote verschillen tussen docenten zijn in hun handelen. Tegelijkertijd deden studenten onderzoek naar wat leerlingen nodig hebben om verantwoordelijkheid te kunnen dragen.
Op basis van de bevindingen van het eerste onderzoek is een beschrijving van een drietal handelingsprofielen ontwikkeld. Daarbij is een indeling gemaakt van docenten die veel sturing geven en weinig verantwoordelijkheid aan leerlingen geven (profiel 1) tot docenten die veel verantwoordelijkheid geven (profiel 3). De matrix die ten grondslag ligt aan de profielbeschrijving is ontwikkeld op basis van literatuur over verantwoordelijkheid en uitspraken tijdens de interviews.
Een doel van het onderzoek was om een bijdrage te leveren aan het beoordelen en begeleiden van docenten. De systematiek die daarbij op school gehanteerd wordt, is maar ten dele gericht op daltononderwijs. Daarnaast was het onderzoek er op gericht docenten bewust te maken van hun eigen handelen door het in kaart brengen van het handelen op het gebied van verantwoordelijkheid en hiermee (de behoefte aan) gedragsverandering in gang te zetten.
Een ander belangrijk doel was om docenten bewust te maken van de daltonvisie door inzicht te geven in factoren die een rol spelen bij het geven van verantwoordelijkheid (visie op daltononderwijs, visie op leren, didactische vaardigheden etc.)
Om te kunnen onderzoeken wat docenten in de les doen is de matrix omgewerkt naar een observatieschema voor lesbezoek. Dertien docenten deden mee aan het onderzoek. Voorafgaand aan het lesbezoek kregen ze een vragenlijst over hun visie op leren en de eigen inschatting van het geven van verantwoordelijkheid in de te observeren les. Deze vragenlijsten vormden samen met de reflectie op de gegeven les en de observaties van de onderzoekers de basis voor een nagesprek. In een ´learner report´ gaven de docenten vervolgens aan waarvan ze zich door het onderzoek bewust zijn geworden en op welke punten ze verandering wensen.
De twaalf dimensies van het schema betreffen het expliciteren van leerdoelen en attitude, uitleg, planning, de aanpak van de leertaak, het afleggen van verantwoording, rekening houden met verschillen, reflectie, verantwoordelijkheid voor resultaten, motivatie, de relatie met leerlingen en het begeleiden van leerlingen.
De tabel toont een van de dimensies waarop gescoord kon worden: expliciteren van leerdoelen en de bijbehorende indicatoren per profiel.
Door de observaties ontstond een beeld van de mate waarin docenten verantwoordelijkheid geven. Dit beeld liet verschillen zien: tussen docenten, maar ook in de inschatting van de docent voor de les, de zelfreflectie na de les en de observatie door de onderzoekers.
In de nagesprekken werden de door de docent ingevulde vragenlijsten en het ingevulde observatieschema besproken. In dat gesprek kwamen de discrepanties in de resultaten aan de orde. De docenten noemden als factoren die de verschillen tussen (door de docent) gewenst, benoemd en het geobserveerde gedrag verklaren:
– Ideaalbeeld versus realiteit : de eerste keer werd de vragenlijst meer ingevuld vanuit een ideaalbeeld en dit werd niet altijd gerealiseerd.
– De aard van de opdracht (omvang, complexiteit) die aan de leerlingen wordt gegeven is soms aanleiding voor een strakkere aanpak.
– De les loopt niet altijd zoals van tevoren werd verwacht. De leerlingen waren bijvoorbeeld eerder klaar met de opdracht, waardoor er (eerder dan gepland) ruimte ontstond voor andere activiteiten, bijvoorbeeld reflectie op het proces en het resultaat
– Het gaat om een momentopname en de mate van het geven van verantwoordelijkheid hangt samen met de plaats in de lessenserie. In het begin van de periode bijvoorbeeld geeft de docent meer instructie om het kader voor de leerlingen te schetsen, in de loop van de periode krijgen de leerlingen over het algemeen meer tijd om zelfstandig aan het werk te gaan.
– De klas waarin les wordt gegeven maakt ook verschil: in een brugklas zitten de leerlingen nog in het proces van het leren nemen van verantwoordelijkheid. Daarnaast spelen tevens de verschillende doceerstijlen een rol.
Alle ondervraagde docenten geven aan dat ze door het proces meer bewust zijn geworden van hun handelen. De bewustwording heeft onder meer te maken met positieve beleving, perceptie, intentie tot verbetering. Van de ondervraagde docenten geeft 70% aan dat er sprake is van een (beginnende) verandering. De wens tot ontwikkeling ligt op het gebied van evaluatie en reflectie, didactiek, het delen van (good) practice met collega’s.
Een docent geeft in het learner report aan:
‘Ik ben weer even naar mijn lesgeven gaan kijken en gaan nadenken over het bewustwordingsproces bij leerlingen over hun verantwoordelijkheid bij hun schoolwerk.’
Docenten geven ook aan dat ze meer ruimte willen maken voor reflectie op het leerproces in de les , waardoor leerlingen zich meer bewust worden van hun verantwoordelijkheid voor het schoolwerk. Ze geven aan dat ze nu soms te veel geneigd zijn het gras voor de voeten van de leerlingen weg te maaien en de bal meer bij hen willen neerleggen.
De procedure rondom het onderzoek leidt tot een toename van de bewustwording van docenten. Dat begint al met het invullen van de vragenlijst ‘visie op leren’ en de inschatting die de docent maakt van de mate waarin en de manier waarop hij verantwoordelijkheid geeft in de te geven les. Door aanwezigheid van de onderzoekers die de les observeren, worden docenten zich nog sterker bewust van hun handelen. Het invullen van het reflectieformulier en het nagesprek brengen de eigen lespraktijk voor de docent nog helderder in beeld.
Het observatieschema in combinatie met het nabespreken is geschikt als reflectie-instrument. Door het werken met het instrument kan docent eigen handelen beter benoemen/ plaatsen en is zich ervan bewust dat er geschakeld kan worden tussen de profielen.
Berends, R (2008), Zelfstandigheid leren door zelfstandig te zijn, Dalton Deventer.
Van de Grift, W.J.C.M. (2010). Ontwikkeling in de beroepsvaardigheden van leraren. Oratie. 2010 Rijksuniversiteit Groningen.
Niemiec, C., & Ryan, R. (2009). Autonomy, competence, and relatedness in the classroom: applying self-determination theory to edcucation practice. Theory and research in education, 7(2), 133-144.
Ploeg, P. van der (2010), Dalton Plan: oorsprong en theorie van het daltononderwijs, Deventer: Saxion Dalton University Press.
Ryan, R., & Deci, E. (2000). Intrinsic and extrinsic motivations: classic definitions and new directions. Contemporary Education Psychology, 25, 54-67.
Voor meer informatie over het onderzoek: s.niewold@spinozalyceum.nl
Auteur: Rosanne Bekker was daltoncoördinator op het Spinoza Lyceum te Amsterdam en deed als docent-onderzoek naar de eigen praktijk op de school. Recent is zij als rector benoemd aan het Christelijk Gymnasium te Utrecht.
Beeld: Rosanne Bekker