Tijdens het spelen en werken in groep 1/2 liep ik rond met mijn reflectiekaartjes. Een van mijn leerlingen trok het kaartje met de vraag: Wat zou je naar aanleiding van dit taakje de volgende keer willen leren? De leerling had de 8 op het werkblad getekend door middel van twee ingekleurde rondjes. “Juf”, zei hij, “die acht zou ik graag willen leren schrijven.” Hij ging hier zonder twijfel en met vol enthousiasme mee aan de slag. De volgende dag kreeg hij een oefenblad met het cijfer. Ik dacht, wat fijn dat ik nu precies weet wat hij wil leren!
Amsterdam kenmerkt zich als grote stad onder andere door een grote diversiteit aan scholen. Die diversiteit blijkt bijvoorbeeld uit de tientallen scholen voor primair en voortgezet onderwijs waarop onderwijs wordt vormgegeven vanuit een bepaalde visie op ontwikkeling van kinderen, onderwijs en opvoeding. Montessori-, dalton- en ontwikkelingsgericht onderwijs zijn hiervan prominente voorbeelden.
De Hogeschool van Amsterdam sluit hierop aan met een specifieke minor, waarin studenten informatie uit colleges over kinderen met speciale behoeften vertalen in handelen en begeleiden van leerlingen op scholen met de genoemde onderwijsconcepten. Daarbij vormen de opleidingsscholen in Amsterdam samen met medewerkers van de hogeschool een team van specialisten dat de individuele student, ieder vanuit eigen expertise, begeleidt.
Dit schooljaar is mijn tweede op een daltonschool en ik heb bewust gekozen voor deze minor. Mijn interesse in het daltononderwijs is ontstaan door de stage in mijn tweede jaar waar de nadruk lag op het geven van verantwoordelijkheid aan zelfs jonge kinderen. In februari startte ik de minor met het idee dat ik er al ontzettend veel van afwist. Ik wist al veel, was mezelf niet bewust van de invloed die je kunt uitoefenen als leraar in opleiding. Ik zag geen verbanden en handelde niet bewust bekwaam. Wat een verrassing voor mij was, is de kracht van de sturing van de leerkracht en de mogelijkheden die dit leerkrachten biedt om kinderen te begeleiden in kritisch denkvermogen, motivatie en het kinderen inzichten geven in het eigen leerproces.
Als onderdeel van de afstudeerfase voert de student een onderzoek uit op de opleidingsschool. Naar aanleiding van de recente visitatie op mijn opleidingsschool en mijn eigen nieuwsgierigheid naar reflecteren heb ik gekozen voor de volgende onderzoeksvraag: “Op welke manier hanteert de school de kernwaarde reflectie in een doorgaande lijn op leerling-, groeps- en schoolniveau?” De uitdaging in deze vraag zat voor mij juist in de drie levels: het leerling-, groeps- en schoolniveau.
Het doel van het onderzoek is dat de student vaardig wordt in het uitvoeren van probleemanalytisch onderzoek door systematische analyse van de praktijksituatie. Het onderzoek is opgedeeld in een theoretisch onderzoek en een praktijkonderzoek. Het praktijkonderzoek wordt systematisch door verschillende observaties, documentanalyses en interviews uitgevoerd. Hierbij worden geen producten ontwikkeld, maar ontstaat er een aanbeveling voor de school. Binnen de analyse wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen van de student, maar ook aan de ontwikkelpunten van de school.
Het beschrijven van een theoretisch kader vormde een interessante fase, omdat ik hierdoor begreep dat leren en bewust bekwaam handelen zowel voor de leerling als voor de leraar van belang is. Daarbij dienen alle leraren als team te functioneren, waarbij iedereen een bijdrage kan leveren aan een professionele organisatie. Op basis van dit inzicht heb ik mijn onderzoeksopzet geschreven en de keuze voor de onderzoeksinstrumenten, de onderzoekspopulatie en dataverzameling en verwerking verantwoord. Daarbij wilde ik een documentanalyse uitvoeren en interviews afnemen.
De documentanalyse van het daltonhandboek wekte bij mij vragen op. Hierin stond vooral beschreven wat er verwacht werd van de leerlingen en dit gaf mij aanleiding tot verder onderzoek. Wat doen de leerkrachten, wat gebeurt er op teamniveau en wat is de opbrengst van deze inzet? Zo was bijvoorbeeld op leerlingniveau het reflecteren beschreven in combinatie met de weektaak, maar wordt reflecteren op leraarniveau niet genoemd. De schoolgids gaf informatie over de gesprekkencyclus tussen schoolleiding en leraren op individueel niveau. Hierbij werd niet geconcretiseerd wat de verschillende leraren samen vanuit eigen kracht inzetten op schoolniveau. Op teamniveau wordt aandacht besteed aan evaluatiemomenten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, maar welke meetmomenten er zijn en wie wat doet, is niet geconcretiseerd.
De uitkomsten van de interviews komen overeen met de resultaten uit de documentanalyse. De meeste acties op het gebied van reflectie worden op leerlingniveau ingezet. Een aantal leraren geeft aan dat het wenselijk is dat portfolio en het kindgesprek samen moeten komen om de kernwaarde reflectie betekenis te geven. Dit aspect moet in de praktijk nog uitgewerkt worden.
Uit de interviews met leerlingen uit de bovenbouw werd duidelijk dat zij de reflectiemomenten voldoende vinden. Bij doorvragen bleek echter dat leerlingen niet kunnen verwoorden wat de volgende stap is, nadat ze erover nagedacht hebben wat er goed/anders zou kunnen. Voor leerlingen is nog niet duidelijk wat hun eigen verantwoordelijkheid is bij het eigen leren.
Het beeld komt naar voren dat leerlingen het lastig vinden om aan te geven wat zij bij het leren anders zouden kunnen doen.
Wat opvalt in de interviews met leraren en leerlingen, is dat er op school wel acties en producten aanwezig zijn, maar dat dit niet opgenomen is in het cyclisch leren. Een advies is om deze acties en producten in samenhang te brengen, zodat er sprake is van cyclisch leren en reflectie werkelijk invloed heeft op de bewustwording van het persoonlijk leren. Deze samenhang zou op schoolniveau geconcretiseerd kunnen worden als vorm van professionalisering en als onderdeel van schoolontwikkeling.
Voor mij als startende leerkracht heeft dit onderzoek me inzicht gegeven in processen die zich bij ieder mens afspelen. Door dit onderzoek voelde ik mij uitgedaagd om in mijn groep 1/2 aan de slag te gaan met reflecteren en de basis te leggen voor de bewustwording van hun eigen leerproces. Bewustwording of cliché? Bewustwording start bij de leerkracht, pas dan kan reflecteren bewustwording bij de leerlingen opwekken. Reflecteren kan op verschillende manieren, het is stilstaan en nadenken over wat je doet en waarom je het doet. Hoe beter de leerkracht een reflectieve vraag kan stellen, des te meer het kind zich bewust worden van waar het mee bezig is. Of het nu gaat om kennis of sociale vaardigheden; overal valt op te reflecteren.
Op het moment dat reflecteren cliché wordt, wordt het tijd voor vernieuwing.
Auteur: Nikita Bouwmeester is daltonstudent aan de Educatieve Hogeschool van Amsterdam
Beeld: Dick de Haan