De aanleiding voor dit onderzoek was een volle kleuterklas op een daltonschool waarin erg jonge kleuters rondliepen die niet de aandacht kregen die ze nodig hadden. Zoals te verwachten viel, waren deze jongste kleuters nagenoeg onbekend met de daltonprincipes zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Voor de leerkracht was het onmogelijk om deze kinderen optimaal te begeleiden in het proces van de ontwikkeling van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid, aangezien er in deze klas nog 23 kleuters zaten die ook enige aandacht van de leerkracht vereisten. Daarom moest er een manier gezocht worden om de jongste vierjarigen in deze kleutergroep te leren om zelfstandig te werken en verantwoordelijkheid te dragen. Dit mocht uiteraard geen nadelige invloed hebben op de ontwikkeling van de overige kleuters.
Om erachter te komen wat een goede manier zou kunnen zijn om de jongste kleuters te leren om zelfstandig te werken en verantwoordelijkheid te dragen, is er allereerst gekeken naar wat er verwacht kan worden van jonge vierjarigen. Ondanks dat deze kinderen nog jong en klein zijn, kunnen ze vaak meer dan gedacht wordt. Jonge kinderen zijn nieuwsgierig naar de onbekende wereld en willen daarom graag leren en doen zoals het hoort. Ze zijn visueel ingesteld en kunnen daarom goed imiteren. Hierdoor zijn ze goed in staat allerlei klusjes te doen. Door deze klusjes te doen, wordt hun gevoel van autonomie en competentie vergroot. Deze gevoelens zijn belangrijk voor de ontwikkeling van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid (Boers & Schotman, 2014).
Ook is het belangrijk om consequent te zijn in het hanteren van de regels omtrent zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. In concrete situaties moeten kinderen er keer op keer op worden gewezen hoe iets hoort. Zo krijgen de regels de kans om ingeslepen te raken (Brouwers, 2010).
Hoewel je zou denken dat zelfstandigheid van kinderen niet samengaat met de invloed van een leerkracht, doet dit er toch wel degelijk toe. De leerkracht heeft vooral als taak de kinderen te stimuleren en te bemoedigen om dingen zelf te durven en te doen. Hierbij helpt het natuurlijk als kinderen positief gestimuleerd worden en regelmatig complimenten krijgen waardoor het zelfvertrouwen groeit (Van Prooijen & Kaldeway, 2014).
Vervolgens is de mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de kinderen in de onderzoeksgroep (vijf kinderen in de leeftijd van 4,1 tot 4,3 jaar) vergeleken met die van de oudere kinderen uit groep 1 en 2. Hiervoor zijn aspecten geobserveerd uit vier categorieën: algemeen, bewustzijn en bewustwording, aan het werk en bij problemen. Uit deze vier categorieën kwam per groep een gemiddelde score die ten opzichte van elkaar een duidelijk verschil lieten zien.
Na deze observatie volgde er een korte periode van vier weken, waarin aandacht werd besteed aan het zelfstandig werken op basis van het stappenplan voor de invoering van zelfstandig werken (Kaizer, 1993). Belangrijk bij de introductie van elke stap is de vaste volgorde van een kringgesprek en dramatiseren, de instructie, vervolgens de uitvoering en tot slot de afronding van de introductie met een evaluatie.
Allereerst is de inrichting van de klas geoptimaliseerd, zodat spullen goed bereikbaar waren en dat duidelijk was waar alles lag. Daarna zijn de regels omtrent het materiaalgebruik en het spelen op de gang herhaald.
De kinderen in deze kleuterklas waren natuurlijk al bekend met het maatjesprincipe, maar voor dit onderzoek is er met de kinderen expliciet stilgestaan bij het nut van maatjes. Vervolgens mochten de oudere kinderen van groep 1 en 2 kiezen of ze het maatje wilden zijn van een jongste kleuter.
De kinderen kozen van te voren wat ze tijdens de speelwerkles gaan doen: een taakje of iets van het keuzebord. Ook werd het principe van uitgestelde aandacht gehanteerd: wanneer de leerkracht de speciale ketting omheeft, mag de leerkracht niet gestoord worden. Kinderen die hulp nodig hadden, vroegen dit eerst aan hun maatje en eventueel daarna aan iemand anders. Doordat de leerkracht regelmatig duidelijk maakt wat ze doet in de niet-storen-tijd, gaan de kinderen begrijpen waarom de leerkracht niet te allen tijde beschikbaar is.
Na enkele lessen is met de kinderen het zelfstandig werken besproken. Een knelpunt bleek dat het soms wel lastig was dat de leerkracht niet bereikbaar was als het werk af was. Er is afgesproken wat er met het werk moet gebeuren dat klaar is en dat de leerkracht de kinderen later bij zich roept om samen naar het werk te kijken.
Een ander knelpunt bleek dat sommige kinderen gingen wachten op de leerkracht in plaats van andere kinderen om hulp te vragen. Dit is opgelost door de hulpjes van de dag een rondje langs alle kinderen te laten maken om te vragen of ze ergens mee kunnen helpen. Door daarbij de kinderen te leren vriendelijk op elkaar te reageren, blijft het voor de hulpjes een fijne taak en wordt het geen vervelende klus.
Met de verzuchting “we moeten ook alles zelf doen hè?” maakte een leerling duidelijk niet te begrijpen waarom er zelfstandig wordt gewerkt. In een rollenspel en kringgesprek is daarop behandeld hoe het is, als je zelf niet leert en een ander alles voor je doet. Dezelfde leerling zei een tijdje later: “Juf, knap hè dat ik nu zelfstandig een tekening voor oma heb gemaakt? Ik heb ook nog de potloden weer opgeruimd. Anders krijg jij het zo druk en ik weet nu zelf waar ze staan.”
Na vier weken bleek uit de observaties dat er een duidelijke groei te zien was in de ontwikkeling van de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de jongste kleuters (zie figuur 1a en 1b). Ook bij de oudere kleuters was enige groei in hun ontwikkeling van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid te zien. Hierdoor lijken zelfstandigheid en verantwoordelijkheid geen kunstjes die je kinderen kunt aanleren. Het is een doorlopend proces van ontwikkeling dat mede tot stand komt door rijping. Als leerkracht kun je kinderen slechts het vertrouwen geven het zelf te doen en de voorwaarden voor hun ontwikkeling scheppen. Zo is het niet de leerkracht die kleuters leert zelfstandig en verantwoordelijk te zijn, maar zijn het de kinderen zelf die leren om zelfstandig en verantwoordelijk te worden.
Boers, Y. & Schotman, F. (2014). Kinderen klusjes laten doen. Geraadpleegd op 15 januari 2015 via www.online-opvoedhulp.nl.
Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Coutinho.
Kaizer, W. (1993). Zelfwerkzaamheid, zelfstandig werken als continue vaardigheid. Een doe-het-zelf aanpak. Tilburg: Zwijsen.
Prooijen, N. van & Kaldeway, J. (2014). Autonomie: de leerkracht doet ertoe! – bevorderen van autonomie bij jonge kinderen [electronic version]. De wereld van het jonge kind, 41, 16-19.
Auteur en Beeld: Marlies Bruinsma studeerde af als daltonstudent aan pabo De Eekhorst van Hogeschool Stenden in Assen en werkt nu als leerkracht op daltonschool ´t Kofschip in Hoogeveen.