Interview met ‘dalton’-conciërges Hans Entius en Theo de Jong.
Het Stedelijk Dalton College is een vo-school in Alkmaar met zo’n 1100 leerlingen. Leerlingen, leraren en de overige medewerkers geven samen vorm aan de schoolgemeenschap, waar veel te beleven is en in een goede sfeer van en met elkaar geleerd wordt. Leerlingen krijgen er de ruimte voor het ontwikkelen van eigen interesses en talenten. Iedereen is daarvoor nodig: ook de conciërges. Vanuit hun rol binnen de school bouwen zij aan een unieke pedagogische relatie met de leerlingen en zijn daardoor mede de ogen en oren van de school.
“Ik kom uit de kassen!”, vertelt Hans Entius. “Ik ben hiervoor een zelfstandig bloemenkweker geweest. Vanwege vooral fysiek ongemak moest ik naar wat anders omkijken. Zo ben ik hier conciërge geworden.” Ook Theo de Jong heeft een werkzaam leven gehad voordat hij op het Stedelijk Dalton kwam. “Ik heb taugé gekweekt en werkte in de muziek. Ik heb zelfs een eigen platenmaatschappij gehad!”
“We doen het gebruikelijke facilitaire en dienstverlenende werk wat je van een conciërge mag verwachten,” vertelt Theo. “De school is er voor de leerlingen. Wij staan ze bij en helpen ook de leraren waar dat kan. We zetten tafels klaar in de gymzaal als er examens zijn, ik leer de leerlingen het licht en geluid te regelen bij muzieklessen en voor schooloptredens en straks moet ik bijvoorbeeld de kroketten uit het vet halen!”
Het Stedelijk Dalton College is een regioschool, vertelt Hans. “De meeste leerlingen komen vooral naar deze school omdat het een daltonschool is. We doen veel leuke dingen: dans, drama,…!” Theo vult aan: “Het mooie is dat we hier het beste uit de leerlingen willen halen, als mens! Het gaat om ontplooiing. Ik ben daar zelf een voorbeeld van. Ik was al 42 toen ik hier begon. Ik dacht: dit ìs het! Binnenkort ga ik een opleiding volgen voor pedagogisch hulpverlener in de jeugdzorg. Om die keuze te maken moest ik blijkbaar eerst bijna 50 worden. Het is geweldig om met leerlingen contact te hebben en te praten over allerlei zaken. Zij weten vaak nog niet wat ze later willen worden. Een gesprek met een volwassene die dat zoekproces al eens heeft meegemaakt, is heel waardevol voor hen. Ik vind dat ze hun hart en gevoel moeten volgen, heb ik tenslotte ook gedaan. De baan van later moet echt bij je passen!”
Hans en Theo worden op school daltonconciërges genoemd. “We schuiven soms aan bij vergaderingen als er over de daltonvisie van de school gesproken wordt,” vertelt Hans. “Iedereen ziet daar het belang van in.” Als er over een toekomstvisie van de school wordt vergaderd, informeert de directie ook hoe wij hierin staan en tegenaan kijken. Om die reden participeren wij ook in een aantal ontwikkelgroepen. De conciërges hebben vanwege hun werk veel contacten met de leerlingen en ook met de leraren, de schoolleiding en regelmatig met ouders. Dat vraagt om een specifieke manier van communiceren. “We hebben een cursus transactionele analyse gevolgd,” vertelt Hans. “Met workshops en rollenspelen hebben we geleerd om op een gelijkwaardige, open en transparante manier te communiceren! Het werkt echt averechts als we ons als boemannen zouden opstellen.” Theo bevestigt dat: “Je mag leerlingen die in de pauzes in de kantine of hal spullen laten slingeren best aanspreken, maar dat moet wel op een manier gebeuren, waarbij zij zich als persoon niet vernederd voelen. Het gaat om het ‘hoe’. Soms moet je wel eens iemand terechtwijzen, maar dan slaan we wel nog dezelfde dag een arm om de schouder van zo’n jongen of meisje. Kinderen moeten blij op school komen en blij naar huis gaan.”
“Er staan wel eens jongeren voor de school die hier niet horen, die niet bij ons op school zitten. Ik stap er dan op af en maak dan een praatje,” zegt Hans. “En dan is het niet: hé joh, wat moet dat hier! Ik probeer altijd een naam te onthouden. Ik ken ze bijna allemaal wel bij naam en zij kennen mij. Dan laat ik op een informele manier merken wat de regels zijn, wat we wel en niet tolereren. Als je die jongens altijd met veel bombarie alleen maar wegstuurt, lukt het zéker niet om bij ze binnen te komen. De basisinstelling moet zijn: de jeugd deugt. Zo niet, dan sta je met 1-0 achter!”
“Met de leerlingen op school gaat het eigenlijk op dezelfde manier. Wij kennen hen en zij kennen ons. We zijn altijd bij tijds in de hal. We willen weten wat er speelt. Leerlingen moeten zich veilig en gekend voelen. We groeten ze altijd en houden contact. We scannen de situaties, hebben oog voor hun welzijn, vragen naar hun hobby’s, naar hun verkeringen, naar de thuissituaties en hoe het ging bij het sporten. Af en toe zeggen we: kom eens even hier. Vertel eens… De meeste leerlingen waarderen dat en vinden het plezierig om op zo’n genormaliseerde manier met volwassenen om te gaan. De school is van de leerlingen. Dat stralen we uit. Het leuke van die openheid is dat leerlingen daardoor ook altijd bereid zijn om jou te helpen!”, vertelt Hans. “En natuurlijk helpt het dan dat we altijd wel een paar consumptiebonnen op zak hebben,” voegt Theo toe. “Als er bijvoorbeeld ’s morgens tafels klaargezet moeten worden, dan zijn er altijd wel kinderen bereidwillig om wat eerder naar school te komen en om even te helpen. Ze voelen zich gewaardeerd, belangrijk.”
“We denken ook mee, als leerlingen zelf met een plan komen,” zegt Hans. “En natuurlijk kan niet altijd alles. Maar vorig jaar kwamen leerlingen met een kant-en-klaar plan voor een nieuwe uitstraling van het schoolplein. Op de gemaakte tekening stonden bomen, bankjes en een tafeltennistafel. In de zomervakantie is alles gerealiseerd. We verkopen nooit op voorhand ‘nee’, denken altijd in kansen.”
Hans Entius en Theo de Jong werken als pedagogische conciërges. In het kader van het werken aan een veilige school helpt het om conciërges mee te laten denken over de begeleiding van leerlingen.
Leraren zien de leerlingen met name in de lessen. Dan staat toch vooral de inhoud van het onderwijs centraal. “Wij zien andere dingen, bijvoorbeeld dat leerlingen in de pauzes alleen zitten te eten, dat ze ruzie met elkaar hebben of dat ze zitten te mokken over een onvoldoende. We beginnen dan ook altijd een gesprekje als we vermoeden dat er iets is en ze niet lekker in hun vel zitten.” Theo beaamt dat: “Soms kunnen leerlingen beter even met ons over die onvoldoende of een woordenwisseling in de les praten, dan met de leraar in kwestie. We kunnen ze opbeuren en adviezen geven hoe ze hun problemen op kunnen lossen!”
Op het Stedelijk functioneert een werkgroep Goed Gedrag. Daarin hebben naast de zorgcoördinator ook de conciërges zitting. Hans: “We hebben geen formele bevoegdheden om interventies te plegen. Dus moet je wel je grenzen kennen. Onze rol is vooral om te informeren over wat wij signaleren en om zichtbaar en voor iedereen benaderbaar te zijn.” Theo vult aan: “We hebben kennis over handelingsplannen en stappenplannen. Alles wat daarover op school vastgelegd wordt, kunnen we inzien. Maar we weten heel goed dat we niet op eigen houtje moeten handelen, bij tijds het zorgteam moeten informeren en experts in moeten schakelen. Er wordt ook naar ons toe vanuit vertrouwen gewerkt. We kunnen zelfs naar eigen goeddunken contact leggen met de wijkagent, als we dat nodig achten. Hans zit zelfs namens de school in het veiligheidsoverleg met alle andere vo-scholen in Alkmaar.”
“We zijn een gemeenschap,” zegt Theo, “en dat betekent dat iedereen die hier werkt een taak heeft om daaraan bij te dragen. Het pedagogisch omgaan met leerlingen moet wel in je zitten. Sommigen hebben dat wel meer dan anderen. Maar iedereen krijgt daartoe wel de gelegenheid. Zo heeft de roosteraar onlangs met leerlingen een schoolfeest georganiseerd. Geweldig toch?”
Auteur: René Berends
Beeld: Martijn Bakker