Henk trekt als schooldirecteur tijdelijk een co-manager aan om de beheerstaken onder controle te krijgen. Door deze tijdelijke ingreep kan Henk zich richten op noodzakelijke contacten met ouders en een managementteam voor de school in de steigers zetten.
Dit voorbeeld van het daltonprincipe ‘verantwoordelijkheid’ deed zich onlangs voor op een school in mijn werkomgeving. Henk nam zijn verantwoordelijkheid. Dat is in het onderwijs niet altijd gebruikelijk. Meestal blijft de schoolleiding in een dergelijke situatie doormodderen met alle gevolgen van dien.
Door toename van controle-instrumenten van de overheid in het onderwijs wordt de directeur van een school steeds meer in de hoek gedreven van de rol van beheerder, controller en strategisch gedrag.
Ondanks dat er luidkeels door de overheid en een belangrijk deel van de onderwijsbestuurders wordt geroepen dat dit niet het geval is, zijn de Cito-eindtoets en het huidig toezichtkader van de inspectie hiervan aanwijsbare voorbeelden. Een zorgwekkend gevolg hiervan is dat scholen nogal eens ‘strategisch gedrag’ gaan vertonen. Ook daltonscholen kunnen onder druk van bijvoorbeeld een centrale directie en/of medezeggenschapsraad in deze valkuil terechtkomen, met als advies: ‘dan maar wat minder dalton’.
Op welke wijze kan voorkomen worden dat een directeur van een daltonschool in een situatie terechtkomt waarbij het beheren en beheersen centraal komt te staan en de (dalton)inhoud naar de achtergrond verdwijnt?
Een directeur van een daltonschool dient te beschikken over een creatieve, persoonlijke en professionele grondhouding om een visie op het onderwijs op zijn school te kunnen ontwikkelen. Dit zijn eigenschappen die je niet tijdens een opleiding kunt leren, maar die je wel kunt ontwikkelen.
Het hebben van een visie zorgt ervoor dat de inhoud van het onderwijs altijd voorrang krijgt boven het louter beheren van taken.
Wordt de visie door de directeur ook nog eens uitgevoerd met passie, met hart en ziel, dan ben ik ervan overtuigd dat dit de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt. Het onderwijsleerproces wordt hierdoor positief beïnvloed. Een goed stel hersens is niet genoeg voor een carrière als directeur in het onderwijs. Die rol moet passen bij iemands persoonlijkheid, bij zijn of haar diepste drijfveren. Anders gezegd: past de rol van directeur op een school niet bij iemands persoonlijkheid dan is het risico op ongelukken groot.
Laat bij de visitatie van daltonscholen dit mogelijke risico ook meer aan de orde komen, door een directeur hierop uitdrukkelijker te bevragen, dan tot nu toe gebruikelijk is.
Zo kan mogelijk worden voorkomen dat visie en passie lijden onder ‘metaalmoeheid’, door tegenslagen of doordat de directeur te lang verbonden is aan de school. Er zou trouwens in de CAO geregeld moeten worden dat iedere schoolleider middels periodieke vormen van begeleiden of coachen reflecteert op zijn professioneel handelen en zich ontwikkelt. Je creëert hierdoor tegenwind en je stapt bewust uit je comfortzone om vernieuwende stappen te kunnen zetten. Daar word je als schoolleider zelf gelukkiger van, en wij krijgen er ook nog betere schoolleiders door.
Auteur: Peter Graafmans was naast directeur in het daltononderwijs, ook bestuurder en ambtelijk secretaris van de NDV. Momenteel verzorgt hij interim- en advieswerkzaamheden in het onderwijs. Voor informatie: www.grafite.nl.
Beeld: Martijn Bakker