DaltonVisie besteedt in dit nummer aandacht aan De Werkplaats Kindergemeenschap in Bilthoven, een school waar onderwijs gegeven wordt vanuit een voor daltonianen herkenbare visie. De belangstelling van daltonianen voor Kees Boeke heeft een historische dimensie. Boeke wordt in 1954 zelfs ‘vriend van het daltononderwijs’ genoemd.
Kees Boeke (1884-1966) is bovenal onderwijshervormer. Hij sticht in 1926 De Werkplaats. Daar laat hij kinderen (‘werkers’) zich in vrijheid ontwikkelen naar hun eigen aard, met een harmonie tussen fysieke mogelijkheden, cognitie en kunstzinnigheid en leren de kinderen hun instinctieve drang in dienst te stellen van de kindergemeenschap.
Boeke en het daltononderwijs zijn representanten van een wereldwijde beweging voor progressief onderwijs. Kritiek is er vooral op de passieve zit-luisterschool en op de gehanteerde methoden en inhouden van de oude school, die onvoldoende aansluiten bij de behoefte en ervaringen van leerlingen.
Hoe divers reformpedagogen ook denken, er is veel behoefte aan (internationale) uitwisseling. Boeke is in Nederland lange tijd de stuwende kracht achter de Werkgemeenschap voor Vernieuwing van Opvoeding en Onderwijs (WVO), de Nederlandse afdeling van de New Educational Fellowship (NEF). Uitwisseling is er ook kleinschaliger, zoals bij de ‘bilateraaltjes’ tussen Boeke en de NDV.
In 1941 schrijft Boeke dat De Werkplaats is ‘een synthese tussen het montessorisysteem en het daltonstelsel’.1
In 1950 spreekt hij op een conferentie op de Daltonhbs in Den Haag: “Zie, we groeien naar elkaar toe en halverwege ontmoeten we elkaar. Ik, geboren individualist, ben begonnen met mijn eigen kinderen in mijn eigen gezin. Ieder volgend jaar heb ik de kring groter gemaakt en dus telkens concessies moeten doen aan de eisen van de gemeenschap. U bent uitgegaan van de tegenovergestelde kant en hebt gaandeweg meer rekening gehouden met de individualiteit van de leerling”.2
Twee jaar later is de NDV-conferentie te gast in Bilthoven. Onder de 430 aanwezigen zijn leden van de Tweede Kamer, inspecteurs, leden van de onderwijscommissie van de PvdA, Kohnstamm en uiteraard Kees Boeke.
In 1954 staat het tijdschrift Dalton stil bij Boekes zeventigste verjaardag: “Wij beschouwen Kees Boeke als een vriend van de Nederlandse Dalton Vereniging.” En: “Wat de progressieve onderwijsorganisaties gezamenlijk ondernamen of bezig zijn te ondernemen, geschiedde onder zijn leiding en wij hebben daarbij steeds de grootste welwillendheid ondervonden”.3
Daltonianen komen regelmatig bij Boeke langs. Zo ook in 1938 Van Randwijk, de latere hoofdredacteur van Vrij Nederland. Na het bezoek besluit hij dat het met de gehele onderwijs- en opvoedingsmethode op zijn school in hartje Amsterdam een andere kant uit moet.4 Boeke complimenteert hem later: “Ik heb een rijkeluischooltje, maar wat jij, zonder geld, doet in de Jordaan, is hetzelfde.”5
De NDV besluit na een flinke discussie Parkhursts begrip ‘laboratories’ te vertalen met ‘vaklokalen’, al vindt men ‘werkplaats’ een betere vertaling, maar dat levert verwarring op met De Werkplaats van Boeke.
Het onderwijs op De Werkplaats heeft daltonianen altijd aangesproken en Boekes uitspraken doen dat nog steeds: het doel is om elk kind te leren wat het is. Het gaat om eigen keuzes, zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid, met de leerkracht als begeleider en de school als een ontmoetingsplaats.
1. Het Vaderland (1941). Kees Boeke over de werkplaats. Het Vaderland, 13 maart 1941.
2. Boeke, K. (1950). De Dalton H.B.S. 25 jaar. Vernieuwing van Opvoeding en Onderwijs 9, 73-74.
3. Dalton (1954). Boekes zeventigste verjaardag. Dalton 6 (5-6), 42.
4. Notulen bestuursvergaderingen Eben Haëzerschool, 1-7-1938. Archief Heil Des Volks.
5. Citaat van Ada van Randwijk-Henstra. Maatstaf 16, 164.
Auteur: René Berends
Beeld: Historisch archief NDV