“Vroeger mocht je bij mij in de klas nog roken, tijdens KGL, kennis geestelijk leven, een soort maatschappijleer”, zeg ik nog weleens stoer tegen vrienden als ik ze vertel over mijn middelbare schoolperiode. Het is niet waar.
Halverwege de jaren ’90 kwam ik van een vrijeschool op een daltonschool terecht. Omdat ik hoopte mij op creatief gebied meer te kunnen ontplooien, maakte ik ooit de keuze voor de vrijeschool. Niets bleek minder waar. De creativiteit die ik ervoer op deze Haagse vrijeschool, bleef beperkt tot het natekenen van ondefinieerbare figuren, uitgevoerd in een door de docent aangereikt wascokrijt, in een door dezelfde docent uitverkoren kleur.
Bij het jaarlijkse toneelstuk, uitgevoerd door docenten (!), was het alleen verrassend welke rol dit keer door welke leerkracht zou worden gespeeld, want het stuk was ieder jaar hetzelfde. De creativiteit was ver te zoeken en als je iets ondernam wat buiten de gebaande paden was, werd je hiervoor bestraft. Zo kreeg ik ooit strafwerk, ik moest een windhondenrenbaan maken van klei, omdat ik een windhond was die overal tussendoor probeerde te glippen. Aangezien ik toen al een flink postuur had, maakte mijn vader bezwaar tegen deze opdracht en vond het ronduit vreemd dat zijn zoon met een windhond vergeleken werd, gezien zijn enigszins corpulente voorkomen. Het luidde het einde in van mijn schoolcarrière aldaar.
Toen maakte ik de overstap naar het daltononderwijs en ik kan niet anders zeggen dan dat ik me nog niet eerder zo gelukkig heb gevoeld op een school. Met weemoed denk ik nog terug aan deze fantastische periode uit mijn leven. In eerste instantie was het zeker wennen, de vrijheid, het informele contact met docenten, die mij als gelijke zagen. De vrij te besteden daltonuren waren op mijn lijf geschreven. Vele bracht ik door in het muzieklokaal of bij een docent geschiedenis die nog bij mijn favoriete voetbalclub Willem II gevoetbald had. Samen met hem en andere leraren gingen we vanuit Voorburg naar wedstrijden in Tilburg.
Tijdens de lesuren bij Herman van der Kouwe, de KGL-docent, liet hij ons praten over de dromen in ons leven. De pubers die we waren, de keuzen voor een lifestyle, de meningsverschillen op politiek gebied, seks, drugs en rock’n roll, religie, de multiculturele samenleving, alles kwam ter sprake en iedereen deed mee. Jongens die verlegen waren, werden door de docenten zodanig geprikkeld dat er altijd discussie was, interesses werden gewekt.
Ik deed te weinig aan mijn schoolwerk, veel te weinig, wat werd gesignaleerd en besproken, maar ik werd daarin vrijgelaten. De schoolleiding had het mateloze vertrouwen dat op de momenten dat ik moest presteren – op tentamens en examens – er zou zijn. Dat was ook zo. Ik slaagde in een keer met gemiddelde cijfers voor mijn havo-diploma. Die vrijheid heb ik nergens anders zo ervaren en zo prettig ervaren. Maar vooral die gesprekken staan mij bij. Op die school leerde ik volwassen worden.
Ik had moeite met het verlaten van mijn school. Twee klasgenoten hebben zelfs nooit afstand kunnen doen van deze school en zijn er nu zelf werkzaam als docent. Dat is veelzeggend. Nee, roken mocht niet in de klas, al brachten we op vrijdagavond nog wel eens met docenten in de kroeg door, waar werd genoten en wel gerookt. Omdat ik het mis ben ik recent nog met een aantal docenten naar ADO-Willem II geweest. Als vanouds.
Auteur: Frank Evenblij is journalist/presentator. Hij treedt onder andere op als Jakhals bij DWDD en verzorgt het programma ´Evenblij met …´
Beeld: Archief SG Dalton Voorburg