Interview met Dorien Beskers en Leandra van Druten
In de moderne 21-eeuwse maatschappij flexibiliseert het onderwijs steeds meer en dat past bij dalton, vinden Dorien Beskers en Leandra van Druten, twee jonge ondernemende ‘fearless teachers’ uit Winterswijk.
Leandra (27) is een vaste invalkracht op De Vlier en draait dit jaar een kleutergroep. Ze gaat binnenkort trouwen met haar vriendin, die een trimsalon heeft. “Mijn vader is systeembeheerder.
Dorien (28) is leraar van groep 5. “Al hebben we op dezelfde pabo in Doetinchem gezeten, we leerden elkaar pas kennen toen we collega’s werden. Ik kom uit een van de buurtschappen in de omgeving van Winterswijk. Mijn vader is leraar wiskunde. Dat kwam me bij de toets rekenen op de pabo goed van pas. Thuis runt mijn moeder een mini-camping.” Dorien woont samen met een vakleraar gymnastiek, die ook werkt in een webshop in sportartikelen.
Leandra wist al in de tweede klas van het vmbo dat ze juf wilde worden. Ze is een voorbeeld van een mbo-onderwijsassistent die het goed deed op de pabo. “Ik las onlangs dat veel mbo’ers het tegenwoordig op de pabo lastig hebben met die eigenvaardigheidstoetsen. Zonder dat ze de eisen moeten verminderen, vind ik wel dat iedereen de kans moet krijgen om dit traject te volgen. Laatbloeiers, zoals ik er één ben, en kinderen die pas op latere leeftijd weten wat ze willen worden, zullen er namelijk altijd blijven.”
“We konden op de pabo voor dalton kiezen”, vertelt Dorien, “maar ik ben me er pas in gaan verdiepen toen De Vlier mij als stageschool werd toegewezen. Dalton sprak me meteen aan. Ik zag dat het ‘werkt’ en vond het bij mij passen. Bovendien klikte het met de teamleden, zodat ik hier als lio-stagiaire heb gesolliciteerd. Ik had geluk dat er na mijn lio-periode een plaatsje vrijkwam.”
Ook Leandra heeft op de pabo niet de lessen dalton gevolgd. “Er kwamen destijds directeuren van vernieuwingsscholen een presentatie over hun school houden, maar er werd geen optie geboden om hierin een cursus te volgen. Als invaller merkte ik dat leerlingen op De Vlier betrokken zijn bij hun werk. Dat ligt er vooral aan dat we ze verantwoordelijkheid geven. Dat zie ik ook op de montessorischool in Haaksbergen. Ook daar wordt er kindgericht gewerkt, maar de leerlingen zijn daar meer alleen met hun taak bezig dan op De Vlier.”
“Ik houd ervan om dingen uit handen te geven”, vertelt Dorien. “Ik laat leerlingen zelfstandig en samen werken en spreek ze aan op hun eigen verantwoordelijkheid. Die houding heb ik gedurende mijn lio-periode ontwikkeld en daarna is dat verinnerlijkt. Ik zou niet meer anders willen, misschien ook niet meer anders kunnen. Ik geloof in die werkwijze.”
Leandra beaamt dat. “Afgelopen jaar heb ik nog een halfjaar ingevallen op een reguliere klassikale school in een groep 8. Ze hadden allemaal op hetzelfde moment het boek open en werkten allemaal in hetzelfde tempo aan dezelfde opdracht. Na een dag vroeg ik me af wat ik aan het doen was! Ik heb toen besloten om het te doen zoals ik dacht dat het moest. Ik heb ze geleerd om zelf hun werk na te kijken en om van elkaars kwaliteiten gebruik te maken. Ik moest ze echt nog leren dat samenwerken bij rekenen meer is dan het om beurten maken van een sommetje!”
“Hoeveel wil je er horen?”, stelt Dorien uitdagend. Ze verzucht: “Weet je, alles draait om de Cito-scores. Je wordt er gewoon in meegezogen. Maar dalton gaat om vertrouwen, vertrouwen in leerlingen, maar ook in leraren. De toetsdruk en de afrekencultuur maken leraren onzeker.”
“Alle scholen zijn erop tegen”, vult Leandra aan. “Er wordt nauwelijks meer naar het kind gekeken. Het kind is een Cito-score geworden. Toch kijken veel ouders er eerst naar of hun kinderen het prettig hebben en of ze goed begeleid worden.” Dorien: “We zouden op De Vlier een intelligentietest moeten gaan gebruiken. Die kijkt echt veel breder.
Bovendien ontwikkelen we een rapport, waarmee we ook de ontwikkeling op de daltonkernwaarden en op werkhouding in kaart brengen.” Leandra: “Daltonscholen moeten zoeken naar wegen om ontwikkeling breder in kaart te brengen. Ik vind het frustrerend dat er bijvoorbeeld geen aandacht is voor hoe een kind geleerd heeft zichzelf te presenteren of om anderen te helpen. Leren moet voor mijzelf betekenisvol zijn, dan moet het dat ook voor mijn leerlingen zijn. Vandaag heb ik ze bijvoorbeeld een liedje over pannenkoeken geleerd. Dat is op zich leuk, maar het wordt pas betekenisvol onderwijs als je dan ook beslag gaat maken en pannenkoeken gaat bakken. Dan ontdek je dat kinderen er geen idee van hebben hoe pannenkoeken gebakken worden. Het lijkt wel of ze thuis alleen maar kant-en-klare pannenkoeken eten, die in de magnetron warm gemaakt moeten worden.”
“Sinds wij van de lagere school kwamen, is er veel veranderd en die veranderingen zullen nog wel versnellen”, stelt Leandra. Dorien beaamt dat: “Wij bereiden leerlingen voor op het uitoefenen van beroepen, die nu nog niet bestaan!” “Toch denk ik dat de school een plaats zal blijven waar kinderen samenkomen om te leren, zegt Leandra, “en we zullen nog meer met continuroosters gaan werken en vakanties zullen flexibeler opgenomen worden.”
“Ik denk ook dat we in de toekomst nog meer rekening gaan houden met niveaus, interesses en met leerstijlen. Leren zal multimedialer worden en het computergebruik zal nog versterkt worden.” Dorien vertelt dat er op De Vlier geëxperimenteerd wordt met iPads en ‘flip-in-the-classroom’ in de bovenbouw. “Deze experimenten worden volgend jaar uitgebreid naar de middenbouw.”
“En wat dat alles met dalton doet?”, herhaalt Leandra de vraag. “Het zijn allemaal ontwikkelingen die het onderwijs flexibeler maken en dat past goed bij dalton. Dalton is experimenteren!” Dorien vult aan: “Maar dalton is ook het trainen van zelfverantwoordelijkheid.” Ze ziet dat veel ouders, door de haast die in het leven geslopen is, erg gemakzuchtig worden in de opvoeding. En kinderen gaan daar uiteraard in mee. “Ik vroeg onlangs een kind of hij geen appeltje bij zich had. Het antwoord dat ik kreeg, was: ‘dat heeft mijn mama vergeten!’ Ik vroeg uiteraard of hij daar zelf niet aan had kunnen denken.”
“We krijgen op termijn nieuwbouw op De Vlier”, vertelt Dorien. “Het is mooi dat we daar nu samen over kunnen denken. We willen een open school, waarbij schuifwanden opengezet kunnen worden. We willen wel het eigen klaslokaal met eigen werkplekken voor leerlingen handhaven, zodat elke leerling een veilige uitvalsbasis heeft.
We missen nu stiltewerkplekken op de gang en in de lokalen. Bovendien moet het fysiek makkelijker gemaakt worden om kinderen van elkaar te laten leren. Leerlingen moeten in het nieuwe gebouw weten wanneer instructies en gezamenlijke reflectiemomenten ingepland zijn en ervoor kunnen kiezen om instructies te volgen.” Leandra stelt: “Parkhurst liet leerlingen van verschillende leeftijden met elkaar samenwerken in vaklokalen. Voor mij zou het inroosteren van klassengrensdoorbrekend werken een optie zijn.”
“Mijn oude meester van groep 8 staat nog steeds voor groep 8”, stelt Leandra. “Hij doet dat misschien best goed, maar ik wil niet twintig jaar hetzelfde doen. Ik wil elk jaar een cursus doen en nieuwe dingen horen. Dan word je wel gedwongen om in ontwikkelingen mee te gaan.” Dorien knikt: “Ik vind het belangrijk om nieuwe dingen te horen en leert toe te passen. Nu ik een eigen groep heb, kan ik meer de ‘fearless teacher’ zijn die een daltonschool nodig heeft. Daar hoort experimenteren bij. Aan de andere kant: door ons enthousiasme en door alles wat ‘moet’, lijkt dalton soms wel op topsport. Maar net als bij echte topsport moet je wel af en toe eens een time out nemen.”
Auteur: René Berends