DaltonVisie onderzocht de toegevoegde waarde van de leerlingenraad voor het daltononderwijs. Wat willen scholen met een leerlingenraad; wat kunnen ze er mee? En vooral: wat hebben leerlingen eraan?
De leerlingenraad wint langzaamaan terrein in het basisonderwijs. In het voortgezet onderwijs is dit fenomeen al langer bekend, niet in de laatste plaats door de verbinding die daar wordt gemaakt met medezeggenschap in het schoolbeleid. Zo worden leerlingen in de Gids voor voortgezet onderwijs 2012- 2013 uitgenodigd ‘invloed uit [te] oefenen op de gang van zaken in en rond de school … en lid [te] worden van de MR’ en ook wordt opgemerkt dat ‘een school … samen met de leerlingen een leerlingenraad [kan] oprichten … Een leerlingenraad vertegenwoordigt de mening van scholieren op een school [en houdt zich bezig] met verbetering van de sfeer op een school, met de kwaliteit van het onderwijs … Het belangrijkste recht dat je met de leerlingenraad hebt, is het recht om advies uit te brengen aan de MR’ (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2012).Uit recent onderzoek van het Ministerie van OC&W (Bokdam, Bal & De Jonge, 2012) blijkt dat op vrijwel alle scholen voor voortgezet onderwijs leerlingen zijn vertegenwoordigd in de medezeggenschapsraad, maar ook dat 20% van de beschikbare plaatsen voor leerlingen onbezet blijft. Bij dit laatste speelt mee, dat de zittingstermijn bij leerlingen gemiddeld korter is en er vaker behoefte ontstaat aan vervanging.
Uit een rondgang over het internet, waar veel daltonscholen zich op hun eigen website presenteren, wordt duidelijk dat in daltonscholen voor voortgezet onderwijs de leerlingenraad al een vanzelfsprekendheid is (zie inzet), maar in het daltonbasisonderwijs zien we nog enige aarzeling om hieraan te beginnen. Een peiling onder de 45 daltonscholen van regio Midden-Nederland (toch één van de grote, actieve daltonregio´s) wijst uit dat negen scholen sinds kort of pas sinds enkele jaren met een leerlingenraad werken,dat is grofweg 20% van de scholen van deze regio. Indien dit percentage zou gelden voor het totaal aantal NDV-leden, zou dat betekenen dat ongeveer 75 daltonscholen in het primair onderwijs een leerlingenraad hebben ingesteld.
In daltonliteratuur treffen we weinig informatie over of verwijzingen naar de leerlingenraad. In Dalton werkt… maken vier van de gepresenteerde daltonscholen weliswaar melding van hun ‘leerlingenraad’, ‘kinderraad’, dan wel ‘kinderparlement’, maar de auteurs laten het onderwerp verder buiten beschouwing. In het hoofdstuk over de theorie van Parkhurst wordt benadrukt dat de leerling ‘functioneert … als een lid van de schoolgemeenschap. De leerlingen krijgen alle gelegenheid om met elkaar om te gaan, rekening te houden met elkaar en om zich verantwoordelijk te voelen voor het geheel’ (Berends & Polhuys, 2011). Met de zinsnede verantwoordelijk voelen voor het geheel hebben we wellicht toch een bruikbaar aanknopingspunt te pakken.
In Hallo Dalton bespreken Röhner en Wenke invalshoeken voor kwaliteitszorg en wijzen daarbij onder andere op de ‘klassenvergadering’, gebaseerd op de ideeën van daltonschool De Eshorst in Beilen (Röhner & Wenke, 2005). Het uitgangspunt is dat men op daltonscholen veel waarde hecht aan de mening, inbreng en ideeën van de leerlingen. Er worden geen onderwerpen of onderwerpcategorieën voorgesteld, maar ieder agendapunt lijkt mogelijk. De betreffende paragraaf biedt praktische richtlijnen voor de organisatie en verstrekt argumenten voor de invoering van een klassenvergadering. Het accent ligt daarbij op het aanleren van gespreks- en vergadertechnieken. De suggestie wordt gedaan om leerlingen in werkgroepjes ‘opdrachten [te laten] uitwerken. De resultaten kunnen in volgende klassenvergaderingen worden gepresenteerd waarop de klas dan weer commentaar kan leveren’ (Röhner & Wenke, 2005).
Met dergelijke, aanvullende activiteiten krijgt een klassenvergadering – hier bedoeld voor één klas, maar in werkwijze uit te breiden naar een schoolbrede leerlingenraad
– een meer geïntegreerde functie in het onderwijsprogramma.
In haar beleidsplan voor 2009 – 2012 beschrijft de Nederlandse Dalton Vereniging het daltononderwijs als ‘een verrijking van het onderwijsbestel …, [dat] oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken [kan] bieden, zoals burgerschapsvorming en veiligheid in de samenleving’. Dat of hoe een leerlingenraad hierbij een rol kan spelen, wordt niet vermeld. Niettemin voegt de NDV zich met deze stellingname keurig in wat onze samenleving van het onderwijs verwacht, namelijk kinderen ervaring laten opdoen met ‘de manier waarop in de samenleving democratische processen verlopen, belangentegenstellingen kunnen worden overwonnen, respect voor andersdenkenden kan worden opgebracht of samenwerking bevorderd kan worden’ (De Winter, 1995).
Zo op het oog lijkt dit streven, om via daltononderwijs burgerschapsvorming te bevorderen, een logisch vervolg te zijn op de visie van Helen Parkhurst, dat leerlingen ‘vanzelf leren samenleven, met elkaar omgaan, rekening houden met anderen, zich verantwoordelijk weten voor het geheel’, mits zij daarvoor in de gelegenheid gesteld worden (Van der Ploeg, 2010). Hoewel Parkhurst schreef zich te baseren op John Dewey, maakt Van der Ploeg duidelijk dat zij in haar Dalton Plan ‘te weinig werk [maakt] van samenwerken’, terwijl Dewey vond, dat leerlingen juist democratisch moeten leren samenleven (Dewey, 1929).
Uit het voorgaande kan worden afgeleid, dat de leerlingenraad een middel zou kunnen zijn om leerlingen ervaring te laten opdoen met georganiseerd overleg (inclusief de daarbij behorende vaardigheden), wat op zich deel uit kan maken van burgerschapsvorming. Vanuit het pedagogisch perspectief van daltononderwijs worden leerlingen gestimuleerd tot medeverantwoordelijkheid voor hun schoolomgeving.
Daltonscholen die al werken met een leerlingenraad, motiveren dit bijvoorbeeld als volgt:
– Als daltonschool vinden wij het belangrijk dat leerlingen inbreng en inspraak hebben op verschillende zaken binnen de school. Op deze wijze leren zij verantwoordelijkheid dragen en samenwerken.
– We willen de leerlingen leren verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leren, maar ook voor elkaar en voor de school. Dat betekent onder andere, dat je niet passief blijft, maar ook zelf meedenkt over hoe de dingen beter of leuker zouden kunnen worden.
– Bij daltononderwijs zijn de leerlingen (mede)verantwoordelijk voor de school. Het doel van de leerlingenraad is om de leerlingen nog meer bij het onderwijs te betrekken. Tevens is het een mogelijkheid voor leerlingen om kennis te maken met (democratische) besluitvorming in het kader van ‘actief burgerschap’.
De onderwerpen die in een leerlingenraad aan de orde komen, laten zich – aldus een daltondirecteur – samenvatten als ‘van alles dat gaat van visie en missie tot aan de vieze wc’s, maar ook het afscheid van een juf.’ Vergelijkbaar met andere daltonscholen noemt een daltonschool in het beleidsplan voor de Leerlingenraad als mogelijke thema’s:
– (aanpassing van) schoolregels en er iets mee doen
– een schoolfeest (sinterklaas, Kerstmis, eindfeest) mee-organiseren
– de sfeer op school verbeteren
– tevredenheid over (veranderingen in) de manier van lesgeven
– gebruik van speeltoestellen en speelplaats.
Met uitzondering van het bespreken van (veranderingen in) de manier van lesgeven laat deze opsomming van onderwerpen zien dat scholen hun leerlingen graag en vooral laten meepraten over secundaire zaken; aspecten en voorwaarden, die het onderwijs aankleden of ondersteunen. Bespreking van de wijze waarop wordt lesgegeven, heeft direct te maken met de primaire taak van de school: het onderwijsleerproces.
Een andere daltonschool stelt voor dat leerlingen in de leerlingenraad ook kunnen meepraten over ervaringen met de daltonprincipes en gebruikte lesmethodes. Ook bij deze thema´s gaat het om het onderwijs zelf. Dáár zit de potentiële bijdrage van een leerlingenraad voor het daltononderwijs: medezeggenschap van leerlingen over het onderwijsproces, hún onderwijsproces . Immers, daltononderwijs ‘gaat uit van het gegeven dat ieder mens in staat is tot het dragen van verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor zijn omgeving. Dit is een voorwaarde om goed te kunnen functioneren in een democratische samenleving. Volgens de daltonpedagogiek zijn kinderen in beginsel in staat om verantwoordelijkheid te dragen, bijvoorbeeld voor hun eigen ontwikkeling’ (Nederlandse Dalton Vereniging, 2005).
Deze belangwekkende invalshoek komt ook tot uiting in het verslag van een netwerkbijeenkomst voor daltoncoördinatoren, waarin de leerlingenraad als onderwerp werd verkend: ‘Op schoolniveau kan een leerlingenraad ook leerkrachten/het daltonproces beïnvloeden. Deze mogelijke functie sluit bijzonder goed aan op de daltongedachte om leerlingen medeverantwoordelijk te maken. Leerkrachten laten niet altijd een optimale daltonhouding zien, of hebben moeite om teamafspraken in te voeren. Stimulans van leerlingen kan hierbij behulpzaam zijn’ (De Haan, 2011).
Een spannend gegeven: indien leerkrachten bereid zijn leerlingen verantwoordelijkheid te geven voor hun eigen leerproces, zullen ze ook bereid moeten zijn om leerlingen invloed te geven op de factoren die dit leerproces bevorderen. Dat impliceert de kwaliteit van het materiaal, de opdrachten, de methodiek en bovenal het handelen van de leerkracht. Wie durft?
– Berends, R. & Polhuys, S. (2011). Dalton werkt… Praktisch overzicht van daltononderwijs in Nederland. Den Haag: Nederlandse Dalton Vereniging/ Stichting Open Boek.
– Bokdam, J., Bal, J.& Jonge, J. de (2012). Evaluatie Wet Medezeggenschap op Scholen. Eindrapport. Zoetermeer: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
– Dewey, John (1929). Democracy and Education. New York: Mac Millan.
– Haan, D. de (2011). Leerlingenraad. in: Verslag netwerkbijeenkomst daltoncoördinatoren zuid-west 31 oktober 2011. Archief Dalton Hogeschool Utrecht/ Daltonregio Zuid.
– Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2012). Voortgezet Onderwijs 2012-2013. Gids voor ouders, verzorgers en leerlingen. Publicatie: www.rijksoverheid.nl.
– Nederlandse Dalton Vereniging (2005). Mensbeeld. in: De meerwaarde van Dalton. Den Haag: www.dalton.nl.
– Nederlandse Dalton Vereniging (2009). ´De Nederlandse Dalton Vereniging gunt elk kind daltononderwijs´. Beleidsplan 2009 – 2012. Den Haag: Nederlandse Dalton Vereniging.
– Ploeg, P. van der (2010). Dalton Plan: oorsprong en theorie van het daltononderwijs. Deventer: Saxion Dalton University Press.
– Röhner, R. & Wenke, H. (2005). Hallo Dalton. Nieuwegein: Arko Uitgeverij bv.
– Vons, C. (2010). Leerlingenraad op O.B.S.Roets. Scriptie. Seminarium voor Orthopedagogiek Hogeschool Utrecht. Opgehaald: 9 september 2012.
– Winter, M. de (1995). Kinderen als medeburgers. Kinder- en jeugdparticipatie als maatschappelijk opvoedingsperspectief. Utrecht: De Tijdstroom.
Auteur: Dick de Haan
Beeld: Martijn Bakker