In Education on the Dalton Plan gebruikt Parkhurst een parabel als literaire vorm om een specifiek aspect van haar gedachtegoed te illustreren. In een kort verhaal vertelt ze over een ontmoeting met een spoorwegambtenaar. Het is een gelijkenis, waarmee Parkhurst haar mens- en maatschappijvisie concretiseert.
Al telt het verhaal slechts enkele alinea’s, de parabel is interessant in het huidige tijdsgewricht, waarin in toenemende mate aandacht gevraagd wordt voor het ‘waartoe’ van onderwijs. Denk in dit verband aan Platform Onderwijs 2032, aan de discussies over de 21st century skills en aan recente publicaties van onderwijspedagogen als Biesta die aandacht vragen voor het nadenken over de doelen van het onderwijs.
Parkhurst neemt in het verhaal in New York de trein voor een vakantie en raakt in gesprek met een praatgrage spoorwegbeambte: “Zou je het willen geloven, dat op een moderne spoorweg zoals deze, nog geen tachtig jaar oud, onderwijs en instructie nu pas de plaats beginnen in te nemen van discipline en kritiek? Vroeger schorsten we de werklui die niet voldeden. Nu proberen we ze te begrijpen en hebben we veel minder last.” Terwijl de man naar een ploeg werklieden langs de spoorbaan wijst, vervolgt hij: “Kijk eens naar die mensen. Ze hebben niet de flauwste notie hoe ze hun werk het best kunnen aanpakken. Het behoort tot de competentie en de taak van de voorman om voor de ploeg te denken. Een arbeider die er zelf een mening op na houdt, zou spoedig als een lastpost beschouwd worden. De voorman zou het iedereen kwalijk nemen, dat hij zich met de gang van zaken bemoeide en die zou waarschijnlijk ontslagen worden. Wat zou het resultaat echter veel beter zijn als de arbeider het karwei als zijn eigen beschouwde en er zich verantwoordelijk voor voelde. In dat geval zou de voorman een helper worden in plaats van een regelaar.”
Over de president van de spoorwegmaatschappij is er niets dan lof: “O, die is van een geheel ander slag. We hebben een president die z’n zaakjes kent. Hij heeft een vooruitziende blik en maakt plannen met die zeldzame bekwaamheid die berust op ervaring. Als hij begint te praten merk je al gauw dat hij jou en je gedachten even ver achter zich heeft gelaten als deze trein die arbeiders. Ja, onze president is er eentje uit miljoenen, iemand zonder vrees.”
Parkhurst eindigt de parabel met een eigen overdenking: mensen zonder vrees? Is dat niet wat we proberen voort te brengen? “For service and co-operation are what we need to solve our great political and social problems today!”
Parkhurst heeft geen uitgebreide mens- en maatschappijvisie. Maar in de parabel ligt toch haar antwoord op de vraag ‘waartoe’ we kinderen onderwijzen en opvoeden. Het gaat haar om het bouwen van een maatschappij waarin zelfs werknemers van een spoorwegmaatschappij zelfstandig en zelfverantwoordelijk werken.
De bewondering voor de president van de spoorwegmaatschappij die Parkhurst de spoorwegbeambte in zijn mond legt, heeft overigens nog een verrassende dimensie. Helens grootmoeder van moederszijde, Mary Underwood, heeft twee neven, die het beiden brengen tot het management van diverse spoorwegmaatschappijen. Zo is Frederick D. Underwood in 1910 president van Erie Railroad, een maatschappij die spoorlijnen exploiteert van New York naar het westen. Op verzoek van grootmoeder Mary adviseert en ondersteunt hij Helen op cruciale momenten in haar adolescentie en jongvolwassenheid. Parkhurst eert haar oom dan ook in haar boek met de parabel. ‘Uncle Fred’ zal de hint ongetwijfeld gesnapt hebben, toen hij het boek van zijn nichtje las.
Auteur: René Berends
Beeld: archief Berends