In sommige daltonscholen heerst het verontrustende misverstand dat een korte instructie kenmerkend is voor daltononderwijs. Hierdoor krijgen veel leerlingen niet de kans om het beoogde leerdoel te behalen, of zijn ze onvoldoende voorbereid op het zelfstandig uitvoeren van taken. Dit misverstand berust op verwarring van vaardigheidsinstructie met taakinstructie.
Taakinstructie is niet bedoeld om nieuwe leerstof aan te leren, maar om leerlingen te helpen een reeks activiteiten of taken te overzien. Allereerst gebeurt dit bij het aanbieden van de nieuwe taak. Of het nu gaat om leerdoelen of verwerkingsopdrachten, de instructie is erop gericht dat leerlingen begrijpen wat hen te doen staat. Takenwerk is bedoeld om leerlingen te oefenen in het leerkrachtonafhankelijk functioneren. Dat impliceert dat ze vooraf voldoende zijn voorbereid om zonder hulp van de leerkracht aan hun taken te werken, problemen op te lossen, onzekerheden te overwinnen en te leren hoe ze daarbij eventueel klasgenoten kunnen inschakelen. Leerkrachten die menen dat ze tijdens de taakinstructie nog eens een sommetje moeten doornemen of een paar spellingproblemen kunnen oefenen, doen alle leerlingen te kort. Voor wie het nog niet begrijpt, biedt zo´n opfrisser te weinig steun. Wie het wel begrijpt, vindt dit overbodig en kan tijdens het takenwerk een ander om hulp vragen.
Een variant van taakinstructie is het onderdeel van een gezamenlijke lesactiviteit, waarin de leerlingen wordt uitgelegd wat de bedoeling van die les is, wat er van hen wordt verwacht en waar ze een eigen inbreng kunnen hebben.
Een taakinstructie kan kort maar krachtig zijn, omdat het voortbouwt op eerder gemaakte afspraken over werkwijze en aanpak en alleen nieuwe elementen aanstipt.
Vaardigheidsinstructies zijn bedoeld om leerlingen een nieuwe vaardigheid aan te leren, zoals rekenen of lezen. De benodigde tijd kan hierbij variëren. “De tijd die leerlingen nodig hebben om te leren, is afhankelijk van de mate waarin de instructie efficiënt is”, aldus Sins (2012). Wat efficiënt is, hangt samen met de capaciteiten van de individuele leerling. Ligt het doel in diens naaste zone van ontwikkeling of verder weg? Welke denkvragen stel je, welke voorbeelden geef je, doe je iets voor, laat je de leerlingen oefenen, zelf ontdekken, elkaar uitleggen? Evalueer je met leerlingen het behaalde doel?
Een daltonleerkracht onderzoekt wat elke leerling nodig heeft en past zijn instructie daarop aan.