De Werkplaats Kindergemeenschap in Bilthoven is florerend. De school is in 1926 door Kees Boeke (1884-1966) gesticht en heeft in 2014 een experimentele nieuwbouw betrokken voor de bovenbouwgroepen van het basisonderwijs. Het is een nieuwbouw geworden, die vanuit een discussie over de onderwijsvisie tot stand gekomen is, maar die vervolgens – verrassend genoeg – ook weer aangezet heeft om verder over de onderwijsvisie na te denken.
De Werkplaats in Bilthoven is ‘anders’. Bezoekers die er voor de eerste keer komen, zullen verschillende aspecten noemen over wat er zo ‘anders’ is: het 16 hectare grote terrein, de unieke locatie, dat er gebouwen zijn voor 0- tot en met 18-jarigen, de kinderboerderij, de moestuin, dat er naast sportvelden ook een enorm speelveld is en als je die helemaal overgestoken bent, er nog een bos is waar hutten gebouwd kunnen worden? De fysieke omgeving van de Kindergemeenschap werkt als een eyeopener: hé, kan het ook zo?
Maar De Werkplaats is ook onderwijskundig en pedagogisch ‘anders’. Leerlingen zijn ‘werkers’ en leraren ‘medewerkers’ en samen vormen ze een gemeenschap: de Kindergemeenschap. Boeke heeft de term ‘school’ angstvallig gemeden. “Bij ‘school’ ben ik altijd geneigd te denken aan iemand die ‘geschoold wordt’ en het is mijn bedoeling juist de kinderen niet te ‘scholen’, maar hun de gelegenheid te geven door allerlei soort werk zich naar hun eigen aard en aanleg te ontwikkelen” (Boeke, 1934).
Wat er onderwijskundig en pedagogisch ‘anders’ is, kan het best inzichtelijk gemaakt worden met waar neveninstromers aan moeten wennen als ze op De Werkplaats geplaatst worden en met wat oud-werkers teruggeven over hun tijd op De Werkplaats.
Kinderen die pas op latere leeftijd binnenstromen, moeten vooral wennen aan het werken in groepen, het werken met weektaken en aan dat ze serieus genomen worden in hun eigen ontdekkingen. Van kinderen wordt gevraagd wat ze er zelf van vinden en verwacht dat zij betrokken zijn in hun eigen zoektocht.
Oud-werkers geven terug dat De Kindergemeenschap hen zelfvertrouwen heeft gegeven, zicht op eigen sterke en zwakke kanten en dat ze geleerd hebben te kiezen, samen te werken en zich te presenteren.
‘Anders’ is ook het feit dat van deze reformschool er maar één in de wereld is. De Werkplaats Kindergemeenschap in Bilthoven is uniek. Waar binnen andere vernieuwingsbewegingen in de geschiedenis vaak nieuwe scholen gesticht zijn en er daardoor voortdurend geschipperd moest worden met omstandigheden, is het grondidee van Kees Boeke alleen gerealiseerd in Bilthoven en daardoor puur.
De afdeling basisonderwijs van De Werkplaats telt zo’n 600 leerlingen, die van het voortgezet onderwijs ruim 1200 leerlingen. De 300 leerlingen van de groepen 5 t/m 8 hebben in 2014 een nieuwbouw betrokken. Van de basisschoolleerlingen stroomt een kleine 80% door naar de afdeling voortgezet onderwijs.
De school is stabiel qua grootte en ook in de samenstelling van het team. Er zijn weinig wisselingen, waardoor er ook in het denken over onderwijs en opvoeding gebouwd kan worden. Dat is zeker een luxe situatie, maar zeker ook veroorzaakt door het beleid van de school. Er wordt in teams gewerkt, wat leidt tot saamhorigheid onder de medewerkers.
Het gedachtegoed van Kees Boeke wordt bij voortduring op De Werkplaats vertaald naar het hier en nu. Daarvoor is er een groep opgericht van oud-werkers, medewerkers en ouders om met elkaar het gedachtegoed te bespreken en te vertalen naar het heden. Van die vergaderingen worden geen notulen gemaakt, maar in het gesprek wordt regelmatig de waaromvraag gesteld: het waarom van tradities op De Werkplaats, het waarom van het anti-materialisme, het waarom van het voor elkaar zorgen, van het handwerk, van het serieus en gelijkwaardig zijn van leerlingen. De historie wordt er voortdurend bij betrokken, maar niet als concept. De opdracht vanuit het verleden is vooral om kinderen serieus te nemen en voortdurend een brede blik op kinderlijke ontwikkeling te houden.
Het gedachtegoed van Boeke is geen concept. De Werkplaats ontwikkelt zich voortdurend door. De school is van de werkers, wat betekent dat het onderwijs op De Werkplaats inhoudelijk en pedagogisch in beweging is. ‘For the times they are a-changin’, zong Bob Dylan en dat geldt ook voor het werk op De Werkplaats.
Boeke schreef daarover: “Maar ik denk in het geheel niet, dat de vorm, de inhoud, de werkwijze, zó onveranderd zal voortbestaan; integendeel, als het werk blijft leven en groeien, zullen er evenzeer ingrijpende veranderingen van vorm kunnen ontstaan, als wij die kunnen opmerken bij de groei van elk organisme” (Boeke, 1934).
‘Vorm volgt functie’, schreef Peter Petersen, de grondlegger van het Jenaplanonderwijs ooit. Dat geldt ook op De Werkplaats. Toen zich de prachtige gelegenheid aandeed om een nieuw schoolgebouw te kunnen bouwen, ging het proces van het denken over de vorm hand in hand met het denken over het onderwijs, de functie.
Uitgangspunt was het idee dat werkers zich door allerlei soort werk naar eigen aard en aanleg dienen te ontwikkelen en dat het gebouw daarvoor de gelegenheid moet bieden.
Bij het maken van de plannen voor de nieuwbouw voor de 300 werkers in de groepen 5 t/m 8 van de basisschool, is er dan ook uitgebreid gebrainstormd over de wenselijke functies van zo’n nieuw gebouw.
Het moest een gebouw worden dat zich niet naar binnen keert, maar juist naar buiten richt, één is met de buitenruimte en verbonden met het vernieuwde buitentheater.
Het moest een inspirerende en uitdagende werkplaats zijn, met ook een nieuw atelier annex keuken en teamruimte. Er moest een rijke leer- en werkomgeving gecreëerd worden, met instructieruimtes waar naar het digibord gekeken en naar elkaar geluisterd kon worden, maar waar gelijktijdig ook veel verschillende andere activiteiten plaats zouden vinden, naast elkaar en in dezelfde ruimte; waar geknutseld, gelezen en geconcentreerd gewerkt kon worden en waar met gezellig geroezemoes met elkaar in groepjes en in duo’s samengewerkt en overlegd kon worden, met stilteruimtes waar in rust en met concentratie zelfstandig en individueel gewerkt kon worden.
Het idee ontstond om leraren uit hun veilige zone te halen. Dat werd als wenselijk gezien. Om meester van je onderwijs te worden, hebben leraren het immers nodig om feedback te geven en te ontvangen. En dat is bijna niet mogelijk als iedereen koning in het eigen koninkrijk blijft en leraren eigenaar blijven van hun eigen, individuele huiskamer.
Figuurlijk, maar ook letterlijk zijn leraren nu de muren kwijtgeraakt. Alles is in de nieuwbouw transparant. In twee teams (groep 5-6 en groep 7-8) delen de medewerkers de verantwoordelijkheid voor het onderwijs aan twee keer 150 leerlingen. In een vorm van team teaching wordt samen afgesproken wie de groepsinstructies geven, wie de individuele instructies en wie groepjes en individuele leerlingen begeleiden.
De ervaringen zijn positief. Al na drie weken in de nieuwbouw gaven collega’s aan elkaar al beter te hebben leren kennen, dan in de tien jaar daarvoor. Medewerkers ervaren het werken in de nieuwbouw als minder eenzaam en vinden dat ze elkaar veel meer in hun kracht aanspreken.
Maar het is zeker ook waar dat de fysieke ruimte het medewerkers onmogelijk maakt om zich te onttrekken aan het gemeenschappelijke werken.
Het stapelen van stenen, de vormgeving van het gebouw, heeft tot prachtige gesprekken geleid over wat goed onderwijs voor alle kinderen inhoudt. En de essentie daarbij is dat er in de rugzak van de werkers na afronding van hun schooltijd zoveel meer zit dan het diploma, bijvoorbeeld de kunst van het dansen, plezier hebben, genieten van de natuur en zelfs de kunst van het lummelen.
Op De Werkplaats vindt men dat het meetbare overgewaardeerd wordt en dat het systeem, als het ware opgerekt moet worden. “We hebben de taak om te laten zien wat brede vorming doet, er voorbeelden van te geven en het te beschrijven”, stelt Jeroen Goes, leidinggevende van de afdeling basisonderwijs van de school.
Het is waar dat de nieuwbouw het gesprek daarover een enorme boost gegeven, maar het steeds weer aan elkaar doorgeven van die essentiële waarden hoort bij de kern van de werkwijze op De Werkplaats. Die cultuur heeft grote invloed op de werkers en medewerkers en zorgt ervoor dat zij samen voor de principes van De Werkplaats staan.
Nieuwe collega’s worden bijgepraat en ook in het gedachtegoed ingevoerd door oudere leraren, op een open, transparant en democratische manier.
Een aardig kenmerk van die cultuur is dat nieuwe medewerkers worden ‘ingeklapt’. Ze krijgen bij het begin van hun werkzaamheden op De Werkplaats een applaus, niet omdat ze al wat gedaan hebben, maar ‘voor niks’. Het is een uiting van onze basis om te werken vanuit vertrouwen, vanuit het besef je gewaardeerd weten.
Van de nieuwbouw voor de bovenbouwgroepen van het basisonderwijs is een enorme impuls uitgegaan. Petersens uitspraak dat de vorm op de functie volgt klopt, maar de functie kan de vorm volgen. De nieuwbouw heeft medewerkers in de onderbouwgroepen aangezet om ook het team teaching-idee te omarmen. Ook zij hebben elkaar gevonden en zijn geïnspireerd geraakt door de nieuwbouw. Ook zij gaan nu anders om met de inrichting van de ruimtes. Voormalige gangen zijn betrokken bij de lokalen en ook daar kunnen leerlingen nu meer eigen keuzes maken en wordt er gewerkt aan waarden als autonomie, rekening houden met de ander, reflecteren op je eigen werk en het onderling geven en ontvangen van feedback.
Zoek op YouTube de filmpjes:
Nieuw gebouw en nieuw onderwijs voor de Werkplaats
WP De Ronding
Auteur en Beeld: René Berends