Op donderdag 13 september begon ik ’s morgens vroeg om half zeven aan de lange reis richting Deventer. Een lange reis is het zeker, want ik kom uit Antwerpen. Een stad waarin vele honderden scholen zijn, maar waarin de meeste mensen bij het woordje ‘dalton’ enkel aan Lucky Luke denken. Ik geef toe, ik was ook zo. Maar na een eerder bezoekje aan de pabo van Saxion, waar ik over het daltononderwijs in Nederland hoorde, werd ik hierdoor zo gefascineerd dat ik besloot mijn bachelorproef over dit onderwerp te schrijven. In dit artikel wil ik kort verslag doen van mijn bezoek en van mijn bevindingen.
De Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen, waar ik op de lerarenopleiding basisonderwijs zit, heeft een samenwerkingsrelatie met de pabo van Saxion in Deventer. Al een paar keer bezocht een groep Nederlandse docenten en studenten ons in Vlaanderen. Afgelopen voorjaar bezocht ik met een groep studenten Nederland. Samen met Nederlandse studenten zijn we een paar dagen in Orvelte geweest en op de pabo hebben we een aantal lessen gevolgd.
Tijdens ons bezoek kreeg ik te horen dat er in Nederland meer dan 400 daltonscholen zijn en dat er voor de leraren op deze scholen speciale opleidingen zijn. Dat grote aantal verraste me en het wekte mijn nieuwsgierigheid: waarom is deze vorm van vernieuwingsonderwijs in Nederland zo populair? Op de Hogeschool in Antwerpen had ik over daltononderwijs weinig gehoord of gelezen. Toen ik voor mijn bachelorproef, een soort eindwerkstuk dat elke student aan het eind van zijn opleiding moet schrijven, een origineel onderwerp zocht, was de keus snel gemaakt. Het moest over het daltononderwijs gaan!
Na het nodige gelezen te hebben, legde ik via een aantal mailtjes contact met één van de daltonopleiders in Deventer. Hij was bereid om me nog meer informatie te geven, maar wilde me ook graag ontvangen. En nog leuker: me meenemen naar een daltonschool in de stad! Ik was dolenthousiast dat ik het eindelijk eens in het echt ging zien!
In Deventer aangekomen, konden we lopend naar de openbare daltonschool De Hagenpoort, in het hartje van het oude stadscentrum. Het schoolgebouw stamt uit 1894 en is voor de zomervakantie helemaal verbouwd. De directrice, mevrouw D. de Witt, stond ons bij de deur al op te wachten. Na een vriendelijk ontvangst met koffie en thee, leidde zij ons trots persoonlijk rond langs alle groepen van haar school.
Het werd me al snel duidelijk dat je lang niet alles uit de boeken hoeft te leren. Ik was tijdens de rondleiding door de school meermaals verbaasd. Drie kleuters die zelfstandig, zonder direct toezicht en ook zonder herrie op de gang een puzzel maken, was voor mij ondenkbaar. Een klas binnenstappen en merken dat zowat elke leerling iets anders is aan het doen en dat zonder onrust, vond ik nog geweldiger. In één groep vertelden kleuters me hoe ze met het planbord werken. In een andere groep vertelden leerlingen me over hun weektaak.
Mevrouw De Witt wees me in een bovenbouwgroep op vier kinderen die samen voor een beeldscherm aan het overleggen waren. Werd hier gekletst, over andere dingen gepraat dan het schoolwerk? Dat zou je al snel verwachten. Toen we echter even het overleg van de kinderen bleven observeren, bleken ze samen een probleem uit het werk te bespreken en samen naar oplossingen te zoeken. Goed dat de leerkracht de kinderen niet terechtwees! Ze waren serieus aan het leren.
In de hoogste groepen is een zelfgemaakt kaartsysteem in gebruik met leuke, interessante opdrachten voor het keuzewerk. Leerlingen waren er met plezier mee aan het werk.
Interessant vond ik dat de daltonwerkwijze ook terug te vinden is in de organisatie van de school. Mevrouw De Witt vertelde bijvoorbeeld, dat zij niet elk jaar zelf, als directeur, de verdeling van de leerkrachten over de groepen maakt. Dat wordt in het team samen gedaan, zodat leerkrachten kunnen meebeslissen hoe ze over de groepen verdeeld gaan worden.
Ook het werken met mini-teams vond ik interessant. Een aantal leerkrachten krijgt de verantwoordelijkheid over een grotere groep leerlingen, bijvoorbeeld zestig leerlingen in de kleutergroepen. De verantwoordelijke leerkrachten kunnen dan zelf een groepsverdeling en een rooster maken. Soms kan één leerkracht dan een grotere groep leerlingen onder zijn hoede nemen, zodat een andere leerkracht dan een kleiner groepje intensiever kan begeleiden. Leerkrachten mogen dat zelf bepalen!
Wat me uit de theorie allemaal een beetje idealistisch leek, heb ik nu in het echt wel gezien! Dalton is niet een methode, het is een visie waar elk lid van de school moet achter staan. Voor mij is het duidelijk dat kinderen pas verantwoordelijkheid leren dragen, als ze verantwoordelijkheid krijgen, dat ze pas zelfstandig worden als ze zelfstandig op school mogen leren en dat ze socialer worden, als ze daar op school mee oefenen. Bovendien heeft de beste vrijheid zijn grenzen!
In Vlaanderen wordt sinds een aantal jaren op een paar scholen ook geëxperimenteerd met daltononderwijs. Ik ben benieuwd hoe het er daar aan toe gaat!
Auteur: Tess Berghmans is student aan de lerarenopleiding van de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen, België.
Beeld: René Berends