“Wat ik zo mooi vind, is dat alles wat ik in het verleden kreeg aangereikt, nu weer allemaal bovenkomt. Ik herinner me weer als de dag van gisteren wat ik toen leerde, maar ik realiseer me ook dat ik veel daarvan niet meer toepas.” Dit is een uitspraak van een geroutineerde docent, van wie iedereen in de school vindt dat hij tot de toppers behoort.
In mei vorig jaar werd me gevraagd om coach te worden op een school voor vo in het kader van het programma leerKRACHT. Dit steeds bekender wordende programma levert een ongekende dynamiek op voor het onderwijs. Als coach heb ik de rol van vraagbaak, gesprekspartner voor schoolleiding en de docenten, maar over de inhoud ga ik niet. Dat blijft hun zaak.
Nadat we aan de slag waren gegaan, slaakte bovengenoemde oude rot de verzuchting waarmee ik dit stukje begon. Hoe kan het dat een geroutineerde en goede docent terugvalt in oude patronen en daarbij vergeet wat hij als waardevol had ervaren toen hij er ooit mee aan de slag was gegaan. De vraag is of hij het ook echt vergat. Blijkbaar niet, want door de impulsen die hij door leerKRACHT kreeg, kwam het allemaal weer boven. Hoe komt het dan dat er zoveel wegzakt?
De kracht van het programma leerKRACHT is dat de leraar centraal staat. Dat hij in zijn werk en wensen serieus genomen wordt. Daar staat tegenover dat hij er niet meer mee wegkomt als hij op routine zijn lesjes afdraait. Er moet geïnvesteerd worden in wederzijds lesbezoek (met de daaraan verbonden feedback) en in gezamenlijke lesvoorbereiding. Samenwerken dus. In teamverband (ongeveer tien personen per team) verantwoordelijkheid dragen voor het proces en voor het resultaat. Het voordeel is dat de leraar er niet meer alleen voorstaat; tips en tops worden uitgewisseld en het samen leren gaat als vanzelf. Ook de ervaren leerkracht ervaart impulsen en ontdekt dat er nog veel te leren valt van ‘die jonge gasten’ die begrijpen hoe de nieuwe media ingeschakeld kunnen worden in het leerproces, te meer, doordat diezelfde jonkies merken dat een ervaren collega meer te bieden heeft als hij geïnspireerd raakt door de aandacht die hij voor zijn inbreng krijgt.
Gaat dit allemaal vanzelf? Zeker niet. Ook de schoolleider heeft een rol. Enerzijds dient hij ‘op de handen te zitten’ en geduld te oefenen, anderzijds moet hij ervoor zorgen dat genoemde samenwerking er ook kan zijn. Faciliteiten om de samenwerking mogelijk te maken zijn onontbeerlijk. De samenkomsten van de teams dienen beschermd te worden; dat wil zeggen dat ze prioriteit dienen te hebben in de activiteiten van de school. Om het scherper te stellen: kan de teambijeenkomst doorgaan als er lessen in het gedrang komen? We zijn zo gewend de les voorrang te geven, dat we geneigd zijn om de geplande bijeenkomst van leraren te laten wijken. En het is de vraag of dat effectief is. Is een les aan het eind van een dag effectiever voor het leerproces van de leerlingen dan een geïnspireerde leerkracht een dag later?
Een interessante vraag voor iedere schoolleider en voor iedere leerkracht die werkt aan kwaliteit van het onderwijs.
Het programma leerKRACHT is een initiatief van enkele medewerkers van het organisatieadviesbureau McKinsey (www.stichting-leerkracht.nl).
Auteur: Dick van Hennik was van 1994 tot 2009 voorzitter van de NDV.
Beeld: Martijn Bakker