Hoe staat onze maatschappij ervoor als de kleuters van nu gaan werken? Een goed beeld is daar niet van te schetsen. Was het in de vorige eeuw nog mogelijk om te voorspellen waarvoor kinderen werden opgeleid, nu gaat de (technologische) ontwikkeling zo snel dat we ons niet kunnen voorstellen wat voor beroepen er dan zijn. Toch wordt er van ons leerkrachten gevraagd kinderen op te leiden voor een goede toekomst. Hoe kunnen wij onze (dalton)leerlingen hierop het beste voorbereiden?
De kennis waarvan wij vinden dat kinderen erover moeten beschikken is met behulp van de huidige ontwikkelingen vrij eenvoudig te vinden via het internet. We zouden de kinderen kennis en vaardigheid moeten meegeven om op efficiënte en goede wijze kennis te achterhalen. De vraag is, of en zo ja hoe we binnen ons daltononderwijs hieraan kunnen bijdragen.
Vaardigheden lijken daarmee belangrijker te worden dan parate kennis en niet iedereen hoeft te beschikken over dezelfde kennis en vaardigheden. Als mensen in de toekomst goed zijn toegerust om creatief oplossingen te bedenken voor de problemen die dan spelen dan moeten wij ervoor zorgen dat daarvoor de basis wordt gelegd. Dit pleit voor aanpassing of uitbreiding van de takenkaarten. Vooral takenkaarten die de vorm hebben van afvinklijstjes schieten tekort op het gebied van creatief denken. De takenkaarten zouden we daarom meer moeten uitwerken tot opdrachten waarin kinderen hun eigen keuzes kunnen maken. Opdrachten die het (creatief) oplossingsgericht denken van kinderen stimuleren.
Om recht te doen aan de grote verschillen tussen haar leerlingen, had Helen Parkhurst ateliers (‘laboratories’) ontwikkeld om deze leerlingen op een effectieve en doelmatige wijze te laten werken. Vanuit de introductie van een specifieke taak werd de leerlingen een probleem voorgelegd. In de opbouw van de opdracht werd duidelijk wat voor doel Parkhurst voor ogen had. De leerlingen konden lezen wat er van hen gevraagd werd. Het doel was heilig. Alle opdrachten waren gericht op het doel en Parkhurst combineerde in de opdracht vakgebieden met elkaar die door de opdracht elkaar versterkten of aanvulden.
Deze ‘laboratory’ in combinatie met het ‘assignment’ van Parkhurst leek ons een goed vertrekpunt om leerlingen ook anno 2017 voor te bereiden op de toekomst. De manier van werken biedt mogelijkheden tot het stimuleren van het leren denken en tot de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden van kinderen. Het doet een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de leerlingen. Door de manier waarop de opdracht wordt geformuleerd worden alle leerlingen geprikkeld om te werken op hun eigen manier. Daardoor sluit deze werkwijze aan bij het passend onderwijs. Omdat leerlingen gedurende langere tijd aan een probleem of opdracht kunnen werken, is er bovendien meer kans om in een ‘flow’ te geraken dan wanneer zij telkens na een lesuur moeten stoppen.
Samen met verschillende daltonscholen in de regio Rotterdam zijn wij op Thomas More Hogeschool gestart met het uitwerken van zogenaamde ‘daltonateliers’ in een modern jasje. Onze ervaring daarbij is, dat zowel de leerlingen als de leraren meer plezier in het onderwijs lijken te krijgen. Door vakgebieden met elkaar te combineren wordt niet alleen tijd gewonnen maar wordt ook het leereffect versterkt. De verwerking van bijvoorbeeld taal- en rekenvaardigheden die eerder zijn aangeleerd kunnen automatisch in het atelier worden verwerkt. Hierdoor is het atelier op meerdere terreinen effectief.
Een goed atelier stimuleert leerlingen. De leerlingen vergaren veel vaardigheden en ontdekken hoe ze problemen moeten oplossen en uitwerken. Belangrijk onderdeel van het atelier is het delen van kennis en vaardigheden. De leerlingen moeten kiezen op welke manier ze hun resultaten aan de klas presenteren. Door de keuzes van de leerlingen, de verantwoordelijkheid voor hun eindproduct en de kennis en vaardigheden die ze opdoen dragen bij aan het plezier en de concentratie van de kinderen.
We denken dat het nieuwe daltonatelier de oplossing zou kunnen zijn voor daltonscholen die goed voorbereid willen zijn op de toekomst.
Wilt u meer weten over het daltonatelier? Neem dan contact op met Brigitte Witmus (b.witmus@thomasmorehs.nl) of Erwin Groenenberg (e.groenenberg@thomasmorehs.nl)
Laboratories
Als ik anno 2016 kind was in groep 6 of zo, dan zou ik het onderwijs vast en zeker interessanter hebben gevonden dan toen ik zelf in de vierde klas zat. Hoewel… Ik zou me wel geërgerd hebben aan de door één van mijn medeleerlingen geleide LeerKrachtsessies, waarbijk ik in de groep aan zou moeten geven welke van drie smiley’s het meest zou passen bij mijn gemoedsrust. De smiley met die grote ogen en die open mond staat er nooit bij namelijk.
Het digibord daarentegen zou ik een fantastisch apparaat gevonden hebben: want wat duurden die lessen op het krijtbord altijd lang! En als het dan toch klassikaal moet, dan liever met bewegend beeld en geluid! En met een geheugenfunctie, zodat we ook morgen nog naar die zeekoe van twee bij twee kunnen kijken. Of naar bladzijde 54 van het rekenboek.
Als ik dan ook nog had mogen rekenen op een tablet, dan had ik op jongere leeftijd sneller en beter kunnen rekenen. Lekker niet wachten tot de meester mijn werk had nagekeken en geen rijtjes meer overschrijven, maar snel en efficiënt de doelen (in letters van 20 cm grootte op het digibord) kunnen bereiken.
Maar ik had OOK willen leren plannen, ik had willen onderzoeken en experimenteren, met andere mensen willen leren omgaan, creatieve vaardigheden willen uitbouwen, mezelf willen ontwikkelen als persoon, mijn talenten willen ontdekken. In mijn jeugd ontwikkelden we dit alles misschien een beetje in de tijd dat we aan het wachten waren maar vooral na schooltijd.
Experience is the best and indeed the only real teacher
Wat had ik het geweldig gevonden als ik naast het werken op een tablet en het wegdromen bij het digibord ervaringen had mogen opdoen in een laboratorium, zoals Helen Parkhurst die had bedacht! Ik stel me zo voor dat ik dan in zo’n themahoek of vaklokaal tussen andere leerlingen van andere groepen had kunnen werken aan opdrachten. Ik had het vast interessant gevonden om te luisteren naar de oudere leerlingen die net wat verder zouden zijn in hun begrip over het onderwerp. Ik had dan vast ook even gekeken naar wat ik volgend jaar zou gaan ontdekken. En ik had het vast mooi gevonden om jongere kinderen te helpen. En misschien, met de kennis en mogelijkheden van nu, had ik contact kunnen leggen met een expert waar ik via skype samen met andere leerlingen de vragen waar niemand op school een antwoord op had kon stellen.
Is dit Utopia? Nee hoor! We zijn momenteel met drie scholen in Rotterdam bezig om laboratories à la Parkhurst nieuw leven in te blazen! We bouwen experimentele laboratoria waarin we uitgaan van de kerndoelen voor onder andere wereldoriëntatie, Argus Clou of Topondernemers. We ontwerpen bijbehorende taken volgens Parkhursts richtlijnen. We zetten moderne media in, koppelen opdrachten aan onderzoekend en ontdekkend leren, aan wetenschap en technologie en aan talentontwikkeling.
De uitdaging ligt momenteel nog bij het inrichten van een zo volledig en een zo ‘echt’ mogelijke ervaring voor de leerlingen, waarbij er voldoende keuzevrijheid is maar waarbij ook de doelen door alle leerlingen bereikt worden. De volgende stap zou misschien wel het doorbreken van de groepsgrenzen kunnen zijn.
Parkhurst, H. (1922). Education on the Dalton Plan. New York: E.P. Dutoon & Company.
Csikszentmihalyi, M., Csikszentmihalyi, I.S. (eds.) (1988). Optimal Experience: Psychological Studies of Flow in Consciousness. New York: Cambridge University Press.
Csikszentmihalyi, M. (1993). The Evolving Self: A Psychology for the Third Millennium. New York: HarperCollins
Auteur: Brigitte Witmus is docent aan Hogeschool Thomas More in Rotterdam en daltonopleider
Beeld: Dick de Haan