Dat kan omdat de uitgangspunten van het daltononderwijs zo flexibel te interpreteren zijn.
Flexibiliteit is volgens veel auteurs een eigenschap van daltononderwijs als gevolg van het vrijheidsprincipe (Berends & Sanders, 2014; De Haan, 2015; Jansen & De Haan, 2005; Janssen, 1996; Lynch, 1924; Popp, 1995; Röhner & Wenke, 2005; Van der Zee, 2015). Niet zelden refereert men daarbij naar de uitspraak van Helen Parkhurst, dat “the Dalton Laboratory Plan must not be regarded as a cast-iron scheme” (Parkhurst, 1922).
Het is een vorm van vrijheid die volgens de daltonpedagogiek bijvoorbeeld samenhangt met het dragen van eigen verantwoordelijkheid van de school voor het invoeren en onderhouden van het daltononderwijs. Mooi, zou je zeggen, maar dat leidt ook tot een versnipperd beeld van wat nog dalton is en wat niet meer. Toen bij een empirisch onderzoek op basis van 180 verschillende punten de aanwezigheid van daltonkenmerken in daltonscholen werden gemeten, werden deze punten in zo verschillende mate en combinaties aangetroffen, dat er nauwelijks enige statische samenhang kon worden aangetoond. Ook kwam naar voren dat op een verdeling van 1 tot 10 de mate van zichtbare daltonelementen voor de meeste daltonscholen tussen de 2 en 6 ligt (De Haan, 2015). Daarmee verschillen met name de scholen die laag scoren op deze verdeling nauwelijks van reguliere basisscholen waar elementen van daltononderwijs zijn ingevoerd zonder het zo te noemen.
Kortom, de flexibiliteit waarmee dalton kan worden geïnterpreteerd, heeft tot gevolg dat het minder eenvoudig is om aan te geven waarin daltonscholen zich onderscheiden van andere scholen. Op een denkbeeldige lijn tussen traditioneel ingericht regulier onderwijs en radicaal vernieuwende scholen bevinden de daltonscholen zich hoogstwaarschijnlijk in het middensegment als een “gematigde vorm van vernieuwend onderwijs” (Van der Zee, 2015).
Zetten we deze gedachte door, dan is het aannemelijk dat er ergens scholen zijn die op daltonscholen lijken en dat er daltonscholen zijn, die wel heel erg lijken op reguliere scholen.
Auteur: Dick de Haan