‘Juf, we moeten vandaag nog een laatje open maken.’
Dit is een veel gehoorde kreet van de kleuters uit groep 2 van juf Alma op daltonschool ’t Schöppert in Hengelo (O). Afgelopen schooljaar zijn we begonnen met het werken vanuit ‘het leeskastje’. Dit kastje bestaat uit negen laatjes met elk een eigen werkvorm rondom beginnende geletterdheid voor de groepen 1 en 2. Uitgangspunt is steeds een prentenboek. Alleen al de vrolijke vormgeving van het kastje maakt de kinderen enthousiast.
Wij zijn op zoek gegaan naar een manier om de tussendoelen beginnende geletterdheid een concrete invulling te geven. Een manier die gestructureerd en overzichtelijk is en tegelijkertijd de leerlingen uitdaagt. We werden geïnspireerd door de website www.hetleeskastje.nl en zijn vanuit deze opzet verder gaan werken aan de uitwerking van de tussendoelen. Ook hebben we verschillende daltonelementen in de aanpak verweven.
Bij het werken met het leeskastje is het prentenboek uitgangspunt. Dit boek staat in de boekenstandaard bovenop het kastje. Elke dag mag één van de kinderen een laatje open maken. Elk laatje heeft een eigen symbool, dat staat voor de opdracht die in ieder laatje te vinden is.
Op maandagochtend staat het gekleurde ladekastje in de klas. Juf Alma vertelt de kinderen dat het een leeskastje is. Joep mag het rode laatje boekoriëntatie open maken. Hij vindt hier een vingerpoppetje van de wijze uil in met twee titelkaartjes. Samen proberen we de kaarten te lezen. Op de ene kaart staat de titel ‘Max en de toverstenen’ in geschreven taal en op de andere kaart is het met picto’s aangegeven.
Joep kan het kaartje met de picto’s zelf lezen en vertelt dit aan zijn klas. We bekijken ook samen het boek, lezen de titel en voorspellen waar het boek over zal gaan. Dan leest de juf het boek voor.
De daarop volgende dagen worden de andere laatjes een voor een opengemaakt. Er ontstaan allerlei activiteiten in de klas rondom muizen en toverstenen. In de bouwhoek wordt een muizenhol gebouwd en op de verteltafel wordt het verhaal van Max nagespeeld. De klas is ontzettend enthousiast en een aantal kleuters weet stiekem al voor het eind van de week te vertellen wat er in elk laatje zit.
De basis van het leeskastje hebben wij verrijkt met elementen van ons daltononderwijs. Zo is er het laatje met het ‘egeltjessymbool’ waar een samenwerkingsopdracht in zit. Hier kunnen de leerlingen in tweetallen of in een andere groepsvorm mee aan de slag. Er wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van de werkvorm mix en koppel uit het Structureel Coöperatief Leren, dat wij op school hanteren.
In het laatje zitten memorykaartjes met betrekking tot het thema. Alle kinderen krijgen een kaartje dat ze voor de anderen geheim moeten houden. De kinderen lopen door elkaar in het lokaal en bij een ontmoeting beschrijven ze hun “geheime” kaartje aan de ander. Bij dezelfde beschrijving kijken ze of ze dezelfde memorykaart hebben en gaan vervolgens naast elkaar zitten. Als de beschrijving niet blijkt te kloppen, dan lopen ze verder tot de volgende ontmoeting.
Ook in andere laatjes is het mogelijk om werkvormen en elementen van het daltononderwijs toe te passen.
In de laatjes van het leeskastje is het ook mogelijk om binnen de opdrachten te differentiëren. Zo biedt bijvoorbeeld het laatje van Ollie de Olifant, met als doel het verder ontwikkelen van het fonologisch bewustzijn differentiatiemogelijkheden. In het laatje zitten kaartjes met lange en korte zinnen uit het prentenboek.
Voor deze opdracht kunnen ook de ‘toverstenen’ gebruikt worden. De zinnen worden voorgelezen en de kinderen leggen per woord een toversteen. Daarna worden de stenen/woorden van de zin geteld. Differentiatie kan aangebracht worden door in de lengte van de zinnen te variëren of kinderen zelf zinnen te laten bedenken.
Ook in het laatje van het alfabetisch principe zit differentiatie. In dit laatje pakt Zoem de Letterbij een letter en woordkaartjes die centraal staan in het prentenboek. Er zitten ook lege kaartjes in waarop de kinderen zelf woorden met deze letter gaan stempelen, schrijven en tekenen. Dat kunnen dan woorden zijn met dezelfde begin-, midden- of eindklank.
In het tweede verhaalbegriplaatje wordt de verteltafel geïntroduceerd door Wurrie de Boekenwurm. Aan de verteltafel gaan de kinderen zelf aan de slag met het naspelen van het verhaal. Ze gebruiken hierbij de prentenkaartjes uit het laatje en leggen deze in de goede volgorde van het verhaal.
In het laatje van Crea de Clown vinden de kinderen een creatieve opdracht. Bij het prentenboek ‘Max en de toverstenen’ heeft juf Alma kiezels en een potje met glitters in het laatje gestopt. De kinderen kwamen al snel tot de conclusie dat de saaie kiezels omgetoverd moesten worden tot echte toverstenen. Ze gingen aan de slag met zilver- en goudkleurige verf en versierden de stenen met glitters.
Auteur: Alma Rikkerink is leerkracht op daltonschool ’t Schöppert in Hengelo (O)