Daltonleraren streven ernaar om leerlingen op te voeden tot ‘fearless human beings’. Deze breed geformuleerde onderwijsopbrengsten worden in het daltononderwijs wel aangeduid met persoonlijkheidsontwikkeling, een term die onder andere zijn oorsprong kent in de personalistische pedagogiek van Philip Kohnstamm, de eerste hoogleraar pedagogiek in Nederland. Maar terwijl het begrip persoonlijkheidsonderwijs tegenwoordig omarmd wordt, kon Kohnstamm zelf de term niet gebruiken toen hij een concept ontwikkelde voor een toekomstige ‘nieuwe school’, dat geënt was op Parkhursts Dalton Plan.
In discussies over de toekomst van het volksonderwijs interesseert Kohnstamm in het begin van de twintigste eeuw zich voor de ‘geestelijk-zedelijke karaktervorming’ (Gerhard & Kohnstamm, 1923). Hij waarschuwt daarbij voor een idealistische (staats)pedagogiek, die zal leiden tot een verplichte staatsschool met uniform, klassikaal onderwijs. Hij is een voorstander van lossere klassenverbanden, waarbij lesstof op leerlingen wordt afgestemd en keuzevrijheid wordt geboden. Kohnstamm benadrukt de persoon van de leraar, die persoonlijkheidsontwikkeling tot doel van de opvoeding moet maken. Door zijn onderwijs te flexibiliseren kan hij kinderen een eigen en zelfstandige waarde geven en zich naar eigen aard en aanleg laten ontwikkelen, met een evenwicht tussen verstand en gevoel. Opvoeden is voor Kohnstamm ook inleiding tot persoonlijke deelname, als vrije en gewetensvolle burgers. Hij verbindt individualisme en gemeenschapsdenken, want voor hem komt een individu tot ontplooiing door persoonlijke interactie met anderen.
In 1923 bezoekt Kohnstamm met een onderzoeksgroep verschillende Engelse daltonscholen (Bigot, Diels & Kohnstamm, 1924). Hij ziet dat de flexibiliteit en de ‘moral and civic training’ van Parkhursts Dalton Plan naadloos past bij de persoonlijkheidsontwikkeling en de flexibiliteit die hij voor het toekomstige volksonderwijs in Nederland voor ogen heeft.
Kohnstamm is daarom een van de eerste pleitbezorgers van Parkhursts gedachtegoed. Hij kiest echter niet voor de naam ‘daltononderwijs’, omdat hij niet klakkeloos wil kopiëren. Hij wil de flexibele daltononderwijspraktijk koppelen aan zijn eigen personalistische pedagogiek en overweegt daarom van persoonlijkheidsonderwijs te spreken.
Deze term wordt echter al gebruikt door Groeneweg die al vanaf 1921 onder deze benaming op de Amsterdamse Staringschool experimenteert. Groenewegs experimenten beletten Kohnstamm om over persoonlijkheidsonderwijs te spreken. Daarom kiest hij voor ‘scholen in losser klassenverband’, een term die past bij het bouwen van een concept voor een nieuwe eenheidsschool, waarbij de flexibele praktijk uit het Engelse daltononderwijs te combineren is met zijn eigen personalistische pedagogiek.
Kohnstamms eenheidsschool is er nooit gekomen en het aanduiden van daltonscholen met de term ‘scholen met losser klassenverband’ is in onbruik geraakt, maar hij zou erover verheugd zijn geweest, dat in het huidige daltononderwijs persoonlijkheidsontwikkeling als onderwijsdoel wordt opgevat.
“De vorming van de persoonlijkheid is op daltonscholen in het geding. Het gaat immers niet alleen om taal, lezen en rekenen, maar ook om de ontdekkingstocht dat ieder mens ten dele als niemand anders is, ten dele als sommige anderen en ten dele als ieder ander en dat het daarbij voor ieder kind gaat om het zoeken van de eigenheid in het leren omgaan met emoties, het hanteren van normen, het ontwikkelen van een waardenstelsel, het opbouwen van eigen opvattingen en het bewust worden van eigen motieven, houdingen en gewoonten
(R. Kohnstamm, 2009). “
Bigot, Diels & Kohnstamm (1924). Het Nutsrapport: De toekomst van ons volksonderwijs II Scholen in losser klasseverband. Amsterdam: Nutsdrukkerij.
Gerhard & Kohnstamm (1923). De toekomst van ons volksonderwijs. Amsterdam: Nutsuitgeverij.
Kohnstamm (2009). Kleine ontwikkelingspsychologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Auteur: René Berends
Beeld: Archief René Berends