Elders in dit nummer wordt over het belang van zeggenschap van leerlingen over hun eigen onderwijs geschreven. Parkhurst experimenteerde daar ook mee. Het gesprek met kinderen over hun welbevinden en resultaten, maar ook over de onderwijsexperimenten was een essentieel onderdeel van haar aanpak.
Het ‘Leitmotiv’ in Parkhursts leven was om kinderen een stem te geven: zeggenschap over het eigen leren, werken en leven. Dat doet ze letterlijk in haar latere onderzoek en radio- en tv-werk, waarbij ze ontelbare kinderen interviewt. Maar ook op haar school hebben kinderen veel inspraak.
Gedurende de dag zijn er op haar school ‘conferences’. ’s Morgens plannen de kinderen in de eigen ‘houses’ (vergelijkbaar met stamgroepen) het werk van de dag en bespreken ze algemene zaken met elkaar en de leraar en aan het eind van de dag wordt er samen afgesloten en geëvalueerd. Ook gedurende de dag roepen leraren roepen ‘conferences’ bijeen voor vaklessen, discussies over de actualiteit, maar ook om met leerlingen over pedagogische kwesties en over onderwijsbehoeften te praten. En als directeur consulteert Parkhurst zelf ook haar leerlingen. In de ‘houses’ praat ze met de leerlingen over de experimenten op school. In Education on the Dalton Plan laat Parkhurst een aantal kinderen aan het woord over haar Dalton Plan.
In eerste instantie was het wennen om met taken te werken, vertellen de leerlingen. Ze waren niet vertrouwd om zelf informatie te zoeken en waren daarover ook enigszins ongerust. “De plotselinge invoering ontnam ons bijna de adem”, zegt zelfs een leerling. Anderen vertellen eerlijk dat ze de oude werkwijze wel comfortabel en makkelijk vonden, met leraren, die altijd eerst instructie gaven en de leerstof altijd eerst netjes samenvatten. Nu moesten ze eerst zelf nadenken, kritisch op zichzelf zijn en meer op eigen kennis en vaardigheden vertrouwen.
Leerlingen vertellen het plezierig te vinden om in eigen tempo te kunnen werken. Ze hoeven niet op anderen te wachten. Ze vinden het ook plezierig om even door te werken en een onderwerp niet onaf te laten en halverwege weg te moeten leggen om in de klas weer samen iets nieuws te moeten starten. Soms vinden ze het zelfs jammer om naar huis te gaan of te eten. Ze kunnen een taak ook even wegleggen, als hun hoofd er niet meer naar staat. Dan kunnen ze er later op terug komen.
Ze vinden het ook fijn om de vrijheid te hebben om zelf zaken uit te zoeken. “Zo krijg ik het gevoel echt voor mezelf iets ontdekt te hebben”, stelt een leerling. De kinderen geven ook aan het leuk te vinden kennis te maken met wat er in de wereld om hen heen gebeurt en om naar oplossingen voor problemen te leren zoeken.
“Ik houd er niet van als een leraar me vertelt wat ik moet doen. Ik werk graag op mezelf”, stelt een leerling. “Het is nu als het foerageren naar voedsel dat dieren doen. Dat helpt me te leren leren.” Kinderen vertellen meer interesse in het werk te hebben dat ze zelf doen en hebben leren vertrouwen op de eigen inzet, waardoor ze ook meer uitkijken naar iets nieuws. Het laat ze ook hun zwakheden zien, maar ze ontdekken ook de oorzaken en de effecten daarvan.
Leerlingen hebben ook kritiek. Ze hebben er hekel aan om op vrijdagen de taken over te moeten schrijven (Er zijn in 1922 nog geen kopieermachines). Er is ook te weinig materiaal. Van sommige boeken is er maar een exemplaar. Dan moeten ze wachten om een taak uit te kunnen voeren. Een leerling wil zelfs geld inzamelen om zelf maar een extra boek te kopen. De vaklokalen zijn vaak zo druk bezocht, dat leerlingen soms naar een ander lokaal gaan en van onderwerp veranderen.
Parkhurst, H. (1922). Education on the Dalton Plan. London, G. Bell & Sons, Ltd.
Auteur: René Berends
Beeld: Nieuw Historisch Dalton Archief