Zelfstandigheid is een kernwaarde van daltononderwijs. Enerzijds is aandacht voor zelfstandigheid gewenst om in de daltonpraktijk tot een flexibele klassenorganisatie te komen, anderzijds is het een aspect van de persoonsontwikkeling waartoe daltononderwijs onderwijst en opvoedt.
Het zelfredzaam, zelfwerkzaam, onafhankelijk en zelfverantwoordelijk in het leven leren staan, stimuleert het daltononderwijs op verschillende manieren. Eén belangrijke manier daarbij kan zijn om leerlingen te oefenen in zelfregulerend leren. In dit artikel wordt daarvoor een ontwikkelperspectief voor de daltonpraktijk geschetst.
Om kinderen zelfredzaamheid, zelfwerkzaamheid, onafhankelijkheid en zelfverantwoordelijkheid te leren, biedt het daltononderwijs een vorm van proefondervindelijk onderwijs. Leerlingen worden op een daltonschool al vroeg uitgedaagd en geleerd om zo snel als mogelijk zelfstandig te worden. De beweging die in het daltononderwijs gemaakt wordt, is er een van ‘uit handen nemen’ naar ‘in handen leggen’.
Een belangrijk aspect van het leren zichzelf te reguleren, is het leren aansturen van eigen leerprocessen. Hoe leerlingen tot dit zelfregulerend leren te brengen zijn, is bij het opvoeden en onderwijzen tot zelfstandigheid een belangrijke vraag. En dat niet alleen in het belang van het leren op school, zelfregulerend leren wordt ook als een belangrijke voorwaarde voor levenslang leren gezien.
Wetenschappers zijn het in hoofdlijnen eens dat het bij zelfregulerend leren gaat om een samenspel van cognitieve, metacognitieve en motivationele processen die een leerling inzet en reguleert om zijn leerdoelen te bereiken. Het is een actief en constructief proces waarbij het gaat om de kennis en vaardigheid van lerenden om het eigen leerproces te kunnen sturen, plannen, monitoren en reguleren en waarbij de lerende zelf initiatieven neemt, doorzettingsvermogen toont en adaptief zijn eigen leerproces vormgeeft (Zimmerman, 2002).
In metastudies hebben diverse wetenschappers het zelfregulerend leren in kaart gebracht. Eén ervan is Pintrich. Hij heeft onder meer onderzocht hoe met vragenlijsten als de MSLQ (Motivated Strategies for Learning Questionnaire) het zelfregulerend leren in kaart gebracht kan worden (Pintrich, 2004).
Het werk van Pintrich is voor de daltonpraktijk interessant, omdat hij een praktisch hanteerbaar overzicht geeft van aspecten van en fases in het zelfregulerend leren.
Pintrich onderscheidt een viertal hoofdaspecten aan zelfregulerend leren en een viertal fasen in leerprocessen.
De vier hoofdaspecten zijn: (1) cognitie en meta-cognitie, (2) motivatie en betrokkenheid, (3) het eigen gedrag en (4) het in dienst stellen van de context. Zelfregulerende leerlingen weten hoe leerprocessen verlopen en hoe die aangestuurd kunnen worden. Ze kennen zichzelf als lerende, hebben kennis van de kennis en vaardigheden waarover ze beschikken en zetten die kennis effectief in tijdens het leren. Ze zijn zich van hun denken bewust en zijn daarop betrokken. Ze hebben interesse voor leertaken, voelen zich ermee verbonden en tonen doorzettingsvermogen. Ze vinden het ook leuk om te leren, hebben geloof in eigen kunnen (self-efficacy), zien het nut van leren in, zoeken uitdagingen en kunnen inschatten hoe ze succesvol kunnen zijn. Zelfsturende leerlingen reguleren hun eigen gedrag en sturen de context aan om het leren zo goed mogelijk te laten verlopen.
De vier fasen die Pintrich bij leerprocessen onderscheidt, zijn: (1) ‘Voordenken’, planning en activatie, (2) monitoren, (3) controleren en (4) reactie en reflectie. In fase 1 is er sprake van de voorbereiding op het leren. Er worden doelen gesteld, het werk wordt gepland en voorkennis wordt geactiveerd over de taak, de context en over het ‘zelf’ in relatie tot de taak. In fase 2 wordt het leerproces gemonitord en gereguleerd. Fase 3 gaat over de moeite die gedaan wordt om verschillende aspecten van het ‘zelf’, de taak en de context te controleren en te reguleren en fase 4 over het reageren en reflecteren op het product en het proces van het leren, in het bijzonder op de taak, de context en op het ‘zelf’.
Pintrich ziet leerprocessen als cyclische processen, al is dat in het framework, waarin hij de fases en aspecten van zelfregulerend leren zet, niet erg inzichtelijk.
Hieronder staat de eerste fase bij leerprocessen van Pintrich. Bij deze fase beschrijft hij bij alle vier hoofdaspecten van zelfregulerend leren om welke zaken het gaat.
Per fase zijn op elk van de vier hoofdaspecten van zelfregulerend leren ik-doelen te ontwikkelen.
In 2005 beschrijft Wolthuis en collega’s het idee om een instrument te ontwikkelen voor ontwikkelingslijnen voor de daltonkernwaarden. Voor zelfstandigheid wordt een ontwikkelingslijn voorgesteld die loopt van zelfstandig werken, via zelfstandig leren en zelfverantwoordelijk leren tot zelfsturend leren.
Er is kritiek geuit op het idee van ontwikkelingslijnen. Zo is het maar de vraag of er wel sprake is van lijnen in ontwikkeling en, als die er al zouden zijn, of die lijnen verlopen langs de in het artikel beschreven stappen. Ook lijken de laatste stappen in de ontwikkelingslijnen het meest nastrevenswaardig, wat op voorhand niet het geval is.
Maar ondanks deze kritiek is er voortvarend innovatiewerk verricht op basis van het idee van de ontwikkelingslijnen. Teams, regio’s, netwerken coördinatoren en directeuren en zelfs de visiteurs zijn met elkaar in gesprek gegaan over het concretiseren en uitwerken van de ontwikkelingslijnen en zijn er indicatoren en (k)ijkwijzers ontwikkeld. De discussies hierover hebben een boost gegeven aan de daltonpraktijk. Leraren hebben meer handvatten gekregen voor hun praktijk en collegiale consultaties en visitaties hebben er meer diepgang door gekregen.
Al gauw is per kernwaarde ook het bijbehorende leerlinggedrag in kaart gebracht. In verschillende geledingen van de NDV zijn daarvoor overzichten met ik-doelen ontwikkeld. Berends & Wolthuis (2014) laten daarvan voorbeelden zien.
Er is met de ontwikkeling van ik-doelen voor zelfstandigheid prachtig werk verzet. Volgende stappen in de ontwikkeling daarbij zouden kunnen zijn om de ik-doelen voor zelfredzaamheid en zelfstandigheid enerzijds en die voor het leren om zelfregulerend te leren te onderscheiden. Het framework van Pintrich kan daarbij een hulpmiddel zijn. Samen met twee Deventer-scholen (Hagenpoort Centrum en Hagenpoort Voorstad) is daarvoor een eerste, experimentele versie gemaakt, die in het schema op pagina 11 is uitgewerkt. We roepen op om deze eerste aanzet verder uit te werken.
Sommige leerlingen zullen zichzelf tot een zelfregulerende leerder ontwikkelen. Bij de verwerving van vaardigheden om zelfregulerend te leren, is voor veel leerlingen echter expliciete instructie en planmatige begeleiding nodig. Veel leerlingen zijn ook gebaat met een vorm van co-regulatie waarbij andere leerlingen en/of de leraar helpen om het leerproces zelf te leren aansturen.
Als we binnen de NDV eenmaal goede overzichten van ik-doelen voor zelfregulerend leren ontwikkeld hebben, bieden die vervolgens mogelijkheden om bijvoorbeeld gerichte zelfevaluatie- en reflectie-instrumenten voor leerlingen te ontwikkelen. Dat kan zelfs op de afzonderlijke velden van het framework van Pintrich. Ook bieden goede overzichten van ik-doelen voor zelfregulerend leren kansen om met elkaar het gesprek aan te gaan over de interventies van leraren. Binnen daltonteams kan er zo gericht aandacht besteed worden aan de ontwikkeling van leraarvaardigheden bij het leerlingen leren zelfregulerend te leren.
Berends, R.& Wolthuis, H. (2014). Focus op Dalton. Deventer: SDUP.
Paris, S.G. & Paris, A.H. (2001). Classroom Applications of Research on Self-Regulated Learning. Educational Psychologist 36(2), 89-101.
Pintrich, P.R. (2004). A conceptual framework for assessing motivation and self-regulated learning in college students. Educational Psychology Review 16(4), 385-407.
Wolthuis, H., Sanders, L., Wisselink, G., & Berends, R. (2005) Een aanzet voor een instrument voor ontwikkelingslijnen binnen Daltononderwijs. JSW 89, april.
Zimmerman, B.J. (2002). Becoming a Self-Regulated Learner: An Overview. Theory into Practice 41(2), 64-70.