In het daltononderwijs is reflectie een van de kernwaarden. Reflectie zou je kunnen omschrijven als het ontwikkelen van nieuwe bekwaamheden door betekenis te geven aan je ervaringen. We geloven dat reflectie het onderwijs rijker maakt, want het zou leiden tot betere leerresultaten, tot een beter inzicht, en behulpzaam zijn bij het toekomstige leren. Goed kunnen reflecteren maakt je slimmer.
Zelfs meer dan dat. Door te reflecteren ga je beter begrijpen wie je bent. Iemand die dat goed kan, zou meer zelfvertrouwen ontwikkelen en meer plezier beleven aan het leren. Je krijgt beter greep op je omgeving, waardoor je bekwamer wordt in zelfsturing en niet zo gauw van slag raakt als het leven tegen zit. Fantastisch toch!
Daarom sporen we leerlingen aan om reflectieverslagen te maken en elkaar daarop feedback te geven. We ondersteunen deze activiteiten met reflectiewijzers, stappenplannen en beoordelingskaders. Tot het ze de neus uit komt. De kans is groot dat ze onder onze reflectiedwang situaties gaan verzinnen. Veelbetekenend is het gesprek aan de keukentafel waar Marco aan zijn zusje Myrthe vraagt of zij nog een verhaaltje voor hem heeft, want hij moet morgen zijn reflectieverslag inleveren. Hij is niet zo goed in schrijven.
Onze goedbedoelde intenties om jongeren aan te zetten tot het ontwikkelen van meta-cognitieve bekwaamheden pakken averechts uit. Leerlingen begrijpen niet wat we van ze willen, ze zien er het nut niet van in, en willen vooral weten of het goed of fout is. Ze bouwen een regelrechte hekel op aan alles wat aan reflectie doet denken. In de ogen van veel jongeren zaaien we vooral verwarring en maken onszelf in ieder geval belachelijk.
Waar gaat het mis? Sommigen beweren dat de hersenen van jongeren nog niet geschikt zijn om bewust terug te kijken op het eigen handelen, daar betekenis aan te geven om vervolgens het gedrag aan te passen en doelgericht bij te stellen. Het is ook mogelijk dat wij als leraren niet in staat zijn om met jongeren over zaken te spreken die ze het liefst voor zichzelf houden, waarin ze kwetsbaar zijn, die hen onzeker maken, en waar je het niet over hebt met iemand die jouw verslag moet beoordelen.
Als we kritisch kijken naar gesprekken tussen leraren en leerlingen, dan is de leraar vooral aan het woord, neemt het initiatief, trekt en duwt; de leerling doet nauwelijks mee, laat staan dat die zelf de regie voert over zijn eigen leergesprek. Het pijnlijke is, dat wij als leraren denken dat we het goed doen, dat we hier bekwaam in zijn en dat het vooral desinteresse en onvermogen van de leerling zijn die ons parten spelen.
Onze eigen reflectieterreur zou plaats moeten maken voor het opbouwen van vertrouwen, waarin de leerling zich gekend, herkend en erkend voelt door een persoon die hij deskundig acht. Pas dan is het mogelijk om een gesprek te voeren dat gaat over wat je echt geraakt heeft, wat je jezelf zag doen, hoe dat voelde, en hoe je daar gebruik van zou kunnen maken in nieuwe situaties. De anti-reflectieterreur ligt bij de leerling.
Auteur: Joseph Kessels is hoogleraar opleidingskundig leiderschap aan het Welten Instituut van de Open Universiteit en hoogleraar Human Resource Development aan de Universiteit Twente
Beeld: Martijn Bakker