Het toepassen van informatie- en communicatietechnologie in het taalonderwijs bestaat vaak uit niet veel meer dan het laten maken van de uit taalmethoden bekende werkbladen, leesopdrachten en invuloefeningen, maar dan in een digitale vorm. Het valt echter niet te ontkennen dat ict-toepassingen steeds meer ook tot onderwijskundige verbeteringen kunnen leiden. Ict kan bijvoorbeeld tot hogere motivatie leiden, maar ook tot adaptiever onderwijs en tot betekenisvoller en functioneler leren. In dit artikel wordt hiervan een voorbeeld gegeven, waarbij de standaard stelles uit de taalmethode wordt losgelaten en leerlingen teksten leren schrijven met behulp van met QR-codes adaptief op te roepen instructiefilmpjes. Het biedt daltonscholen unieke kansen op tijdstip-, plaats- en leraaronafhankelijke instructie.
De meeste kinderen vinden stellen leuk, maar wel pas als het voor het ‘echie’ is: een brief die echt verstuurd wordt aan opa en oma; boekjes die echt geschreven worden voor leerlingen van groep 3; een blog, dat echt gepubliceerd wordt op de website van de school; een gedicht dat voor Valentijnsdag in het echt voor een vriend geschreven wordt, et cetera.
Schrijven voor de prullenbak vinden kinderen echter vreselijk. Je vergalt hen het plezier in schrijven als er bijvoorbeeld wel (hypothetische) vragen voor een interview in het taalschriftje geschreven moeten worden, maar er vervolgens niemand in het echt geïnterviewd wordt. Helaas zijn zulke opdrachten in de huidige taalmethoden frequent te vinden.
Een basisregel bij het stelonderwijs zou daarom moeten zijn dat er pas geschreven is als de geschreven tekst ook gelezen is, en dan niet alleen door de leerkracht. Pas dan is er sprake van betekenisvol en functioneel schrijven en krijgen leerlingen inzicht in de bedoeling van het schrijven van teksten.
Nu wordt wel eens als tegenargument ingebracht dat op school niet altijd alles ‘leuk’ hoeft te zijn. Laat dan gezegd zijn, dat voor het leren schrijven van teksten functionele situaties zeer effectief zijn.
Er is een tweede basisregel te geven. Stellen is een procesgerichte activiteit en dat betekent voor leerlingen die nog weinig schrijfervaring hebben, dat zij zelden in staat zijn om in één les tot één eindproduct te komen. Procesgericht schrijven betekent dat leerlingen door instructie en door feedback van de leraar en/of van groepsgenoten hun eerste schrijfsels leren verbeteren om, na herhaalde versies geproduceerd te hebben, uiteindelijk tot goede schrijfproducten te komen. Ook hier geldt: niet het vele is goed, maar het goede is veel.
Leraren moeten met deze basisregel in gedachten kritisch naar hun taalmethodes kijken. Niet zelden moeten leerlingen in lessen van dertig minuten wel drie schrijfproducten ophoesten. Dat zijn ondoenlijke en onrealistische opdrachten, die geen recht doen aan het procesgerichte karakter van het stellen.
Een derde basisregel in de steldidactiek is dat leerlingen om tot goede schrijfproducten te komen genre-instructie, een voorbeeld, feedback en hulp nodig hebben en dat leerlingen in de behoefte daaraan van elkaar verschillen. Ook deze basisregel schenden taalmethodes vaak. Te vaak zijn opdrachten te vinden als ‘laat de kinderen een brief schrijven’, zonder dat daarbij aangegeven wordt hoe ze dat moeten doen, aan welke eisen die brief moet voldoen en hoe leerlingen hulp en feedback op producten kunnen krijgen.
Er is nog een vierde basisregel voor goed stelonderwijs te geven: laat kinderen samenwerken. Kinderen vinden het niet alleen leuk om samen te werken, het is ook effectief om leerlingen bij stelopdrachten samen te laten werken. Tussen neus en lippen door instrueren ze elkaar, geven ze elkaar feedback en door naar elkaar te verwoorden wat er geschreven moet worden, wordt de te schrijven taal als het ware mondeling ‘voorgebakken’. Stellen wordt zo een sociaal proces.
Het aansluiten bij actuele onderwerpen en betekenisvolle en functionele situaties en het voldoen aan de hierboven genoemde basisregels is bij de stellessen in taalmethodes een lastige kwestie. Een mogelijkheid die daartoe meer kansen biedt, wordt hieronder besproken.
Stel dat je als daltonleraar leerlingen geen ‘losse’ schrijfopdrachten meer wilt geven en dat je de leerlijn stellen van de taalmethode durft los te laten.
Stel ook dat je leerlingen schrijfproducten wilt laten maken in de betekenisvolle en functionele context van de actualiteit of in de context van het onderwijs in de zaakvakken en dat er geschreven wordt voor het ‘echie’: teksten die gebruikt worden en die ertoe doen.
Stel vervolgens dat je voor de bovenbouwgroepen 6, 7 en 8 een gevarieerde lijst met schrijfgenres maakt met soorten teksten die je de leerlingen wilt leren schrijven: zakelijke, informatieve en verhalende teksten, gedichten, brieven, blogs, tweets, elfjes, et cetera. Die lijst schrijf je op een poster, die in de klas ophangt, met achter elk genre een corresponderende QR-code (Quick Response-code). Dat zijn vierkantjes met tweedimensionale streepjescodes die op internet gratis aangemaakt kunnen worden met een QR-codegenerator en die uitgelezen kunnen worden met een gratis app met een barcodescanner op een smartphone, iPad of met een ander device.
Stel verder dat je voor elk van de genres een instructiefilmpje maakt en dat leerlingen met behulp van de QR-codes op de poster voor de verschillende genres de filmpjes zelf op kunnen roepen.
En stel, tot slot, dat je bij het laten schrijven van teksten de procesgerichte steldidactiek hanteert, wat betekent dat leerlingen samenwerken, feedback van de leraar en/of van elkaar krijgen op hun teksten en dat zij hun teksten dus blijven verbeteren tot ze ‘af’ zijn om ze daarna te publiceren, te lezen en te gebruiken.
Wat er onder deze voorwaarden zou kunnen gebeuren is dat leerlingen in meer betekenisvolle, levensechte situaties functionele teksten schrijven, dat die teksten ertoe doen en gebruikt en gelezen worden. En dat leerlingen daarbij samenwerken, elkaar helpen en op een adaptieve manier met de QR-codes zelfstandig hun instructie(filmpjes) oproepen, als zijzelf het idee hebben de instructie voor het schrijven van de tekstsoorten nodig te hebben.
De rol van de daltonleraar verandert bij deze werkwijze van het geven van algemene instructie voor de hele groep in het begeleiden van schrijvers en schrijfgroepjes en het geven van feedback op conceptteksten aan individuele of groepjes leerlingen.
Leerlingen zullen trots zijn op hun schrijfsels en het gevoel ontwikkelen dat die ertoe doen en gebruikt worden, maar ook dat zij zelf eigenaar zijn van het schrijfproces.
Ik kom graag in contact met daltonleraren en daltonscholen die dit idee in praktijk willen brengen en met mij verder uit willen werken. We zouden van elkaars filmpjes gebruik kunnen gaan maken.
Interesse om mee te doen aan het ontwikkelen van instructiefilmpjes bij stellen? Neem contact op: r.f.berends@saxion.nl.
Auteur: René Berends
Beeld: Martijn Bakker