Toen in 1924 een commissie van experts werd opgedragen om het nieuwe onderwijsmodel, het Dalton Plan, te bestuderen en de toepasbaarheid voor de Nederlandse onderwijshervorming te onderzoeken, kon men niet voorzien, dat het Nutsrapport van deze commissie (Bigot, Diels & Kohnstamm, 1924) het fundament zou leggen voor ons huidige onderwijs.
Daltononderwijs als impuls voor onderwijzend Nederland heeft in de afgelopen eeuw haar kracht bewezen. De laatste opleving heeft uiteindelijk geleid tot een totaal van ca. 420 daltonscholen in Nederland en dit aantal blijft gestaag groeien. Ook is er in Duitsland een toenemende interesse te zien voor het daltononderwijs, wat reeds heeft geleid tot samenwerking met de Nederlandse vo-daltonregio.
Aan samenwerken, één van de pijlers van het daltononderwijs, is een gestaag toenemende behoefte in onze maatschappij. Individualisering lijkt op zijn retour, toenemende behoefte aan sociale contacten, het groepsgevoel (denk aan ‘social media’) en ‘gedwongen’ samenwerking als gevolg van bezuinigingen, lijken een belangrijke voedingsbodem voor de groei van het daltononderwijs. In het voortgezet onderwijs blijkt dit bij leerlingen, maar ook bij docenten en scholen zelf een behoefte die steeds meer invulling vraagt. Daltononderwijs sluit hier direct op aan, immers:
– het Nederlandse onderwijs richt zich op het vormen van kinderen tot zelfstandig lerende personen met een gevoel voor verantwoordelijkheid en respect, wat leidt tot positieve samenwerking.
– dalton is vooral ook ‘delen met elkaar’, (wat momenteel sterk wordt gestimuleerd door de bezuinigingsdrift van de politiek).
– onderwijs vandaag gaat verder dan het overbrengen van kennis en vraagt een brede kennis en ervaring van onderwijzend personeel en schoolleiding. Uitwisselen van ervaringen tussen scholen kan aanjager zijn voor succesvol onderwijs.
– Helen Parkhurst noemt twee oorzaken voor het mislukken van de ‘oude’ scholen. Aan de ene kant negeren zij de voortschrijdende ontwikkelingsbehoefte bij de brede massa, […] die naast een gedegen algemene ontwikkeling, de ontwikkeling van zelfstandigheid en sociale vaardigheden van de opgroeiende mens eist. Aan de andere kant volgen de traditionele scholen een verkeerd pedagogisch concept: het overdreven dirigeren binnen het docentgestuurde onderwijs remt de leerbereidheid van de leerling […] en roept oppositie tegen de docent op. […] De leerling […] wordt inefficiënt en raakt geïrriteerd door de noodzaak een systeem/mechanisme te gebruiken dat niet van hemzelf is. De docent wordt daardoor gedwongen zijn energie te steken in discipline en kritiek (lees: gedragscorrectie), in plaats van opleiding en instructie’.1) Beide argumenten bieden ruimte om leerlingen meer zelf hun eigen ontwikkelingsbehoefte te laten zoeken en samen met andere leerlingen hun eigen leerproces vorm te laten geven. Leren van elkaar leidt tot hoger rendement.
– de toenemende behoefte aan loopbaancoaching, waarin samenwerken een belangrijk element vormt, past prima binnen het daltonconcept en kan aan de hand van de week- of periodetaken eenvoudig worden ingevuld.
– daltononderwijs biedt de mogelijkheid voor de docent om zich intensiever bezig te houden met die leerlingen die begeleiding nodig hebben. Beperk instructie tot het hoogst noodzakelijke en vertrouw op de kracht van het individu. Verveel leerlingen niet langer met ‘iets dat zij al kennen en dus niet meer interessant vinden’. Intervisie, wederzijds lesbezoek en ondersteunen van collega’s en andere scholen over het ‘loslaten’ van de leerling blijkt vaak noodzaak. De hedendaagse docent is niet opgeleid om de leerling individueel te bedienen.
Hier zien we de uitdaging van het hedendaagse onderwijs om samenwerking op alle niveaus te organiseren. Daarbij moeten we eerst denken aan samenwerking tussen de docenten. Dat biedt kansen om grote synergetische effecten te realiseren op alle niveaus.Verbeteren van samenwerking is het afrekenen met samenwerkingsbeperkende structuren in het schoolleven van alledag. Doorbreken van het leerstofjaarklassenpatroon en leslokalen leidt tot natuurlijke samenwerking tussen docenten en leerlingen en leerlingen onderling, versterkt teamvorming en vergroot draagvlak en efficiency binnen het onderwijs.2)
Een voorbeeld van samenwerken op leraren- en schoolniveau zien we bij het A.A.P.-overleg (Spinoza Lyceum in Amsterdam, Stedelijk Dalton in Alkmaar en SG Nelson Mandela in Purmerend); een spontaan initiatief, enkele jaren geleden ontstaan op een dalton-vo tweedaagse, dat heeft geleid tot het ‘bij elkaar in de keuken kijken’ op gebied van daltonontwikkelingen. Invulling van het daltonuur (inhoudelijk en organisatorisch), daltoninrichting van de school, taken, het vakgebonden lesuur, didactische werkvormen en samenwerkingsprojecten zijn binnen A.A.P. onderwerpen van gesprek, met als resultaat de gezamenlijk aanpak van bijvoorbeeld het leerlingenvolgsysteem (o.a. gebruikt voor inschrijving daltonuur). Daarnaast is er uitwisseling en wederzijds bezoek op vakniveau tussen docenten, waarbij SG Nelson Mandela haar leerlingen nauw betrekt bij de organisatie, ontvangst en begeleiding van de collega´s van de andere scholen.
Van recente datum is het initiatief om moderne vreemde talen gezamenlijk aan te bieden aan verschillende groepen leerlingen. Onder begeleiding van de betrokken vakdocenten worden drie talen, op basis van verschillende vaardigheden, op drie niveaus tegelijk aangeboden op een zogenaamd ´talenplein´. Per vaardigheid zijn meerdere opdrachten beschikbaar waaruit leerlingen kunnen kiezen. Dit oorspronkelijk van het Spinoza Lyceum afkomstige idee zal naar verwachting worden overgenomen door de andere samenwerkende scholen. Ook is voorgesteld om te gaan werken met ‘studiebuddies’, leerlingen die uitblinken in een bepaald vak en klasgenoten kunnen helpen, die moeite hebben met dat vak of door omstandigheden achterop zijn geraakt. Voor het geven van extra uitleg, leren plannen of studiediscipline ontwikkelen, krijgen de ‘buddies’ uren maatschappelijke stage toegekend. Bij SG Nelson Mandela wordt deze werkwijze sinds twee jaar succesvol toegepast voor het vak Duits en afgelopen jaar ook voor scheikunde.
De samenwerking binnen A.A.P. heeft tevens geleid tot een gezamenlijke training onderwijskundig leiderschap, waarbij het daltononderwijsconcept centraal stond. Een enorme schat aan informatie is uitgewisseld en samenwerkingsverbanden op docentenniveau zijn ontstaan, waarbij specifieke werkvormen worden ontwikkeld en ingezet. Ook (gezamenlijk) digitaal onderwijs is onderwerp van gesprek. Binnen de NDV heeft dit zijn weerslag gehad en zijn er in verschillende regio’s nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan. Zo heeft SG Nelson Mandela een samenwerkingsverband opgericht met het daltonbasisonderwijs in de regio Noord-Holland. De pijler ‘samenwerken’ blijkt dus prima te werken in het daltononderwijs, als we ons realiseren, dat dit op alle niveaus betrekking heeft en wij als docenten en scholen onze leerlingen kunnen laten zien hoe dit werkt en wat daarvan het resultaat kan zijn …Samenwerken ´powered by dalton´ loont!
Bigot, L.C.T., Diels, P.A. en Kohnstamm, Ph. (1924). De toekomst van ons volksonderwijs. Deel 2. Scholen met een losser klasseverband. Amsterdam: Nutsuitgeverij.
Popp, S. (1999). Der Daltonplan in Theorie und Praxis. Völlig überarbeitete und aktualisierte Auflage. Studienverlag Ges. M.b.H.
1) Vrij vertaald naar Popp (1999);
2) Popp (1999).
Auteur: Marcel Joosen is daltoncoördinator van SG Nelson Mandela in Purmerend.
Beeld: Martijn Bakker.